11 2 Personeel. Opschuiving Bewoning. Aantal bewoners. De leden van het Bestuur namen bij toerbeurt de functie van maandeommissaris waar. De vergaderingen van het Bestuur werden maandelijks ge houden. De heer A. Miebies bleef als directeur met de leiding der in richting belast. In het aantal beambten kwam geen wijziging. Op 1 Januari 1926 was de inrichting bew'oond door 101 ge zinnen, bestaande uit 107 mannen, 107 vrouwen, 277 jongens en 254 meisjes, te zamen 745 personen. In den loop van het verslagjaar werden opgenomen 21 ge zinnen, terwijl 31 gezinnen vertrokken. Derhalve waren op 31 December aanwezig 91 gezinnen, bestaande uit 98 mannen, 95 vrouwen, 269 jongens en 225 meisjes, totaal 687 personen. Van de aan het einde van het jaar aanwezige bevolking waren 205 of 30 Nederduitsch-Hervormd; 14 of 2 Gereformeerd; 273 of 40 Roomsch-Katholiek; 5 Evangelisch-Lutherseh; 1 Doopsgezind; 28 of 4 Israëlitisch en 161 of 23 ongedoopt. Het aantal beschikbare woningen is geleidelijk toegenomen. Ten gevolge van het feit, dat in den loop van het jaar meer ruimte op de woningmarkt ontstond, verminderde het aantal aanvragen. en De indeeling der woningen in drie klassen bleef gehandhaafd, vertrek van ge- In den loop van het jaar konden 10 gezinnen van een 3e klasse zinnen. naar een 2e klasse woning verhuizen, terwijl 6 gezinnen van een 2e klasse naar een le klasse woning konden worden overge- braeht. In totaal verlieten 31 gezinnen de stichting, waarvan 10 ge dwongen op aanzegging van het Bestuur en 21 vrijwillig. Van de laatste werden 5 ondergebracht in een Gemeentewoning, ter wijl 16 er in slaagden in een particuliere woning onderdak te vinden. Bij voortduring was de aandacht van den directeur en de op- zichteres gevestigd op de wijze van bewoning. Slechts met het grootste geduld en veelal eerst op den langen duur is iets in deze richting te bereiken, terwijl plotselinge inzinkingen dikwijls gevolg van onbeteekenende bijomstandigheden herhaaldelijk voorkomen. In vele gevallen wordt een behoorlijke bewoning tegenge werkt door verwording, algeheele armoede en daaruit voort vloeiend gebrek aan huisraad en aan beddegoed. In zeer talrijke gevallen werden dan ook door den Directeur veelal geslaagde pogingen in het werk gesteld de betrokken gezinnen te hulp te komen, ten einde in het allernoodigste te voorzien. Herhaald overleg dienaangaande had plaats met den VERSLAG VAN DE STICHTING OONTRÖLE-WONINGEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1926 | | pagina 317