51 Materieel. hulpverleening bij den watersnood in Zuid-Limburg. Zij ver toefden daar resp. 8, 3 en 4 dagen. De tijd, verstreken tusschen alarmeering en hulpverleening ter plaatse van den brand, bedroeg in 1926 gemiddeld 3'30". Het Politie-Brandweercorps bestond op 31 December uit: Politie-Brand- den Hoofdeommissaris, één inspecteur le klasse-le brandmees- weercorps. ter, chef der afd. Brandweer, twee inspecteurs 2e klasse-brand- meester, één inspecteur 2e klasse, 19 brigadiers-hoofdbrand- wacht, 22 agenten-ehauffeur, 5 agenten voor de bediening van den automobiel-kraanwagen en voor het verrichten van werk zaamheden en 9 agenten voor de bediening van de toestellen in de tele graaf kamer in de Prinsestraat. De detacheering van één inspecteur werd op geheven; deze inspecteur werd definitief bij de afd. Brandweer geplaatst. Behalve de 8 reeds gedetacheerde brigadiers werd dit jaar nog één brigadier bij de afd. Brandweer gedetacheerd. Voor de bemanning van de motorspuiten, welke aan de ver schillende politiebureaux zijn geplaatst, zijn goed afgerichte agenten ingedeeld, te weten aan het Hoofdbureau 86, aan het bureau v. d. Vennestraat 99, Rijswijkscheweg 125, Louise Hen- riëttestraat 82, Archimedesstraat 115, Duinstraat 90, Gevers Deynootweg 93. Bovendien zijn nog 240 goed afgerichte agenten over de andere bureaux en de verschillende afdeelingen van het hoofd commissariaat verdeeld. De oefeningen met blusch- en reddingsmaterieel en de motor spuiten hadden geregeld aan ieder bureau plaats, terwijl voor klimoefeningen de manschappen van die bureaux, waar geen klimtoren aanwezig is, steeds op daartoe vastgestelde dagen aan de bureaux, waar wel een klimtoren aanwezig is, onder leiding van een brigadier-hoofdbrandwacht geoefend werden. De bewaking van de gebouwen voor publiek vermaak ge schiedde evenals het vorige jaar door een speciale ploeg, thans sterk 149 agenten. Bovendien werd door deze agenten bewakings dienst verricht bij loodgieterswerkzaamheden op daken van kerken enz. Dit jaar werden 68 agenten onderricht in het optreden bij brand in het museum „Mauritshuis” en het redden der meest waardevolle schilderijen. Het toezicht op de bluschmiddelen in de Rijks- en Gemeente- gebouwen had geregeld plaats door twee brigadiers, die daar voor twee agenten toegewezen kregen om hen behulpzaam te zijn bü het afnemen, ophangen en repareeren der slangen. Omtrent het materieel valt het volgende mede te deelen. Door personeel der afd. Brandweer werden verschillende voorkomende kleine en groote reparaties en veranderingen ver-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1926 | | pagina 53