23 22 Totaal 762 1023 Rotterdam. Besmettelijke ziekten. Roodvonk Diphtherie Febris typhoïdea Men. cerebrospin. epid Scabies Poliomylitis ant. ac. 2) Encephalitis lethargica Pokken Naar de gegevens van den Ontsmettingsdienst gevormd volgt hieronder een staatje van aangiften van besmettelijke ziekten, genoemd en aangeduid in de Wet, waarbij het jaar 1926 met de vier vorige vergeleken wordt. 1966 261 59 3 4 3 4 922 822 38 5 6 5 716 175 38 4 293 129 40 3 295 2 3 5 303 115 35 2 568 In deze opgave zijn niet begrepen de navolgende als vermoe delijk aangegeven gevallen, die bij voortgezet onderzoek niet konden worden gehandhaafd, n.l.: 18 febris typhoïdea, 85 diph therie, 13 roodvonk, 11 meningitis cerebrospinalis epidemica, 2 encephalitis lethargica en 2 pokken. De diphtherie liep met een zestigtal gevallen terug, verge leken met 1925, maar overigens beheerschte, zooals reeds in den aanhef is opgemerkt, het roodvonk den toestand, door eene ver dubbeling der cijfers, vergeleken met 1925, toen wij reeds van eene aanzienlijke stijging sedert 1924 moesten melding maken. We komen erop terug. Vergelijking met Den Haag had ditmaal 59 gevallen van febris typhoïdea; op Amsterdam en dit voor ons ongewoon hooge getal komen we ook terug; naar Rotterdam. evenredigheid van deze cijfers zouden respektievelijk te Amster dam en te Rotterdam ongeveer 105 en 81 gevallen voorgekomen zijn; in werkelijkheid boekte Amsterdam 92 gevallen en Rotter dam 99; ditmaal bleef Amsterdam dus beneden ons niveau met 13 gevallen, terwijl Rotterdam ons met 18 overtrof. De letaliteit was voor den Haag ruim 8 voor Amsterdam en Rotterdam resp. 16 en 11 waardoor wij evenals vorige jaren de ons toekomende eerste plaats wederom gemakkelijk konden behouden. Wat het roodvonk betreft valt het, althans vergeleken met Rotterdam, toch nog wel mee. 1295 j 944 VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST. Aantal gevallen. AARD DER ZIEKTE. 1925. I 1924. 1926. 1922. i 2300 1923. Tot 15 October 1923. 2) Van 21 September 1923 af.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1926 | | pagina 640