23 23 Amsterdam, in de dalende roodvonklijn, had ongeveer 33 ziektegevallen per 10000 inwoners; wij kwamen tot 49 en Rotter dam’s cijfer w’as 59 per 10000 inwoners. Percentsgewijze stierven er te Amsterdam, Rotterdam en den Haag resp. 0,68, 0,54 en 0,45 zoodat dus ook hier het Haagsche cijfer het beste was. Voor diphtherie waren de ziektecijfers per 10000 inwoners voor Amsterdam, Rotterdam en den Haag resp. 12,-, 4,8 en 6,4. Amsterdam heeft, evenals vorig jaar bijna tweemaal zooveel gevallen als den Haag, maar Rotterdam heeft het aantal ver beterd tot een cijfer dat 1,5 beneden den Haag blijft. Echter zijn de sterftecijfers in Rotterdam en voor het Rijk hooger dan hier, zulks in onderscheiding van Amsterdam, dat zich ditmaal verheugt in de extra-gunstige letaliteit van 1,6 Het is uit epidemiologisch oogpunt niet onbelangrijk na te gaan, waarin deze verschillen hun oorzaak hebben. Wat den Haag betreft zijn wij, zooals vanzelf spreekt, voor dit onderzoek er het naast aan toe; mogen tijd en gelegenheid hiertoe niet ontbreken. Bij het weinige, dat hier volgen zal, mag niet uit het oog Rükscijfers. worden verloren, dat vooral het roodvonk, maar ook de diph therie, in de dichte bevolkingscentra der groote steden verge lijkenderwijze meer zullen voorkomen dan op het platteland met zijn dunner gezaaide bevolking. Voor febris typhoïdea gaan wij wat de Rijkscijfers voor mor biditeit en letaliteit aangaat nog in gunstig opzicht vooraan; wat roodvonk betreft was het aantal zieken per 10000 ongeveer 2Vi maal kleiner voor het Rijk dan voor ons, maar het sterfte cijfer was er maal grooter dan in den Haag. Overigens is ook het Rijk aan de algemeene roodvonkgolf niet ontkomen, want er kwamen in 1926 ruim 25 gevallen meer voor dan in 1925. Eindelijk wat de diphtherie aangaat hebben wij per 10000 in woners nog ietwat hooger cijfer dan het Rijk, maar lager dan vorig jaar; onze percentsgewijze sterfte is, zooals boven reeds werd opgemerkt, lager dan van het Rijk, zij het ook weinig, n.l. 5,3 tegen 5,6 Over het jaar 1926 werden 59 gevallen genoteerd, dus onge- Febris typhoï- veer twintig meer dan in vorige jaren. Niet dat dit verontrus- dea. tend is, want inderdaad is het niet zooveel erger dan vroeger, wat deze ziekte betreft, maar wij kregen ons deel van de typhus- infektie elders (Hannover, Breda). Zoo kwam vast te staan, dat in minstens zeven gevallen de besmetting buiten onze woonstede werd opgedaan, terwijl één VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1926 | | pagina 641