27 5 en in in in in de bezetting. Een belangrijke vermindering ontstond mede door den overgang van paarden- tot autotractie, welke laatste een geheel andere organisatie van het werk en vanzelf geheel andere verhoudingen in de bezetting medebracht. Met een en ander mag het wel duidelijk zijn geworden, dat deze periode er een geweest is van groote werkzaamheid en van voortdurend aanpassen, hetgeen nader moge blijken uit de navolgende cijfers. In 1907 vorderde de vaste bezetting 420 werklieden. In 1919, het jaar waarin de 45-urige werkweek werd ingevoerd, was dit aantal gestegen tot 618 werklieden, terwijl dit in 1926 weer was gedaald tot 500 (zonder het personeel der in 1921 aan den Reinigingsdienst toegevoegde vuilverbranding). Tegenover 1907 is er dus een vermeerdering van slechts 20 bij een meer dan dubbele taak en belangrijk korteren werkdag. Het aantal paarden bedroeg in 1907 160 stuks, terwijl het hoogste aantal, t.w. 230 stuks, bereikt werd in 1919. Na indienst- stelling der op komst zijnde automobielen in het begin van 1927 zal dit aantal nog 60 stuks bedragen, waarop het vooreerst zal blijven. In 1907 waren in gebruik 220 diverse voer- en werktuigen voor paardentractie, in 1914 was dit getal 260, benevens 10 auto mobielen, en in 1927 zullen in dienst zijn 90 automobielen en 70 voer- en werktuigen voor paardenbespanning. Om een indruk te geven van de met het automaterieel verrichte diensten zij vermeld, dat in 1926 in totaal werden af gelegd 474.000 K.M. of bijna 12 maal den omtrek der aarde. In afwachting van de oplossing van het afvoervraagstuk, waaraan mede verbonden is de verplaatsing der op den asch- staal aanwezige oude werkplaatsen, het magazijn en de verdere gebouwen, werden aan deze geen kosten besteed en behielp men zich daarmede nog zoo goed mogelijk. Evenwel ging de moder- niseering van den dienst uiteraard gepaard met de stichting in verband daarmede noodig geworden gebouwen van inrichtingen. Nieuw gesticht werden: sedert 1907 18 posthuizen voor den straatdienst; 1917 een nieuwe ontsmettingsinrichting met tijdelijk karakter; 1919 een garage aan de Gaslaan als deel van een toe komstig afdeelingsdepöt voor het Westen; 1924 een volledig afdeelingsdepöt voor Scheveningen; 1926 een volledig afdeelingsdepöt voor het Oostelijk stads deel. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1926 | | pagina 717