By lage 29
VERSLAG van de Plaatselijke Commissie
op het Lager Onderwijs over 1926.
behandelde
onderwerpen.
van Toezicht
Ter voldoening aan het bepaalde in lid 3 van artikel 184 der
Lager-onderwijswet 1920 heeft de Plaatselijke Commissie van
Toezicht op het Lager Onderwijs te ’s-Gravenhage de eer hierbij
haar verslag uit te brengen over het jaar 1926.
In 1926 hield de Commissie vijf vergaderingen.
De voornaamste onderwerpen, welke daarin behandeld wer- Voornaamste
den, waren:
1. Verruiming van het arbeidsveld der Commissie.
2. Het Leerplan-rapport der Afdeeling ’s-Gravenhage van
den Bond van Nederlandsche onderwijzers.
Met betrekking tot de verruiming van het arbeidsveld der
Commissie heeft ze zich tot heeren Burgemeester en Wethouders
gewend met het verzoek regelmatig te wTorden gehoord omtrent
eenige met name genoemde onderwijsaangelegenheden.
Naar aanleiding van dit verzoek is de toezegging verkregen,
dat, voor zoover mogelijk, van de adviezen der Commissie ge
bruik zal worden gemaakt.
Voorts besloot de Commissie, dat hare tot schoolbezoek be
voegde leden in den vervolge de scholen zooveel mogelijk gere
geld zouden bezoeken, zonder met dit besluit hare leden tot
schoolbezoek te verplichten.
Omtrent het leerplan-rapport hield het lid der Commissie,
de heer P. Gardenier, een inleiding.
In de vergadering van 21 September 1926 werd tot voorzitter
der Commissie, in de plaats van wijlen Dr. D. L. Roosenburg,
benoemd de heer J. Pieterson Moens, onder-voorzitter der Com
missie, terwijl in de vergadering van 19 October 1926 tot onder
voorzitter der Commissie werd benoemd de heer P. Gardenier.
Ofschoon, in verband met den datum, waarop besloten werd
de scholen in den vervolge te bezoeken, in den loop van 1926 nog
slechts een gedeelte der scholen kon worden bezocht, blijkt uit
de daaromtrent uitgebrachte rapporten, dat met betrekking tot
de schoolgebouwen op menig punt overeenstemming bestaat bij
de leden der Commissie.