34 9 Mevr. Verburgt uit naam van wijlen Mr. G. J. Verburgt aan het Museum geschonken (zie hieronder). Ook dit jaar werden de schilderijen met den kaartcatalogus gecontroleerd. In de eerste plaats moet hier vermeld worden, dat het mij nu Aanwinsten, inderdaad gelukt is de „Als men oud wordt” van Jozef Israëls te verwerven. De zeer aanzienlijke aankoopsom werd deels uit het Fonds, voor een goed deel echter ook uit bijdragen van particu lieren opgebracht. Als geschenken zijn te noemen, een belangwekkend vroeg werk van Jan Sluyters, uit 1910, een kinderkamer met een sla pende baby in helderen groengelen toon gehouden met het felle rood van papavers en het blauw van enkele voorwerpen; een vischstilleven van Bonvin, diep van toon, beide geschenken van een ook aan mij onbekend gebleven weldoener; een groote, in drukwekkende teekening van Matthieu Wiegman (Job) door den kunstenaar op verzoek afgestaan en dus een waardig pen dant vormend voor de het vorig jaar gekochte teekening van Piet Wiegman. De Vereeniging voor Moderne Kunst schonk een min of meer schetsmatig gehouden zeer groot doek van Tholen, De afzanderij in de buurt van het Kanaal, in die fijne grijsbruine kleur, die men van den meester gewend is, maar iets zwaarder van toon, dan men in de latere werken vindt; voorts een stukje met schapen van W. Steelink bij diens 70sten verjaardag en een groot stilleven van Jan Tiele. Van onbekende zijde werd aan het Museum een aquarel van C. H. Dee geschonken, een zijner typische bloemstukken. Als legaat van den schilder kreeg het Museum een landschap van J. J. v. d. Sande Bakhuijzen. Maar de belangrijkste aanwinst van dit jaar was de collectie schilderijen door Mevr, de Wed. Mr. G. J. Verburgt naar den wil van wijlen haar echtgenoot aan het Museum geschonken. Deze kleine maar uitgezóchte verzameling van 9 schilderijen en 5 teekeningen (n.l. van Verster 3, van Isaac Israëls, Breitner, Bauer, Anna Abrahams, Voerman en Degouve de Nuncques ieder 1 schilderij, van Alb. Hahn 2 en van Toorop, van der Valk en Plasschaert ieder 1 teekening) blijft echter levenslang in bruikleen bij de schenkster; doch Mevr. Verburgt heeft reeds nu de „waspit” van Breitner, het bakje met eieren van Verster en de Moskee van Bauer in het Museum geplaatst. Uit de gewone middelen werden aangekocht een klein doek, Aankoopen. voorstellend een stukje grond met wilde planten, gemerkt J. Maris f. 1862; een weide met koeien van Jan Baptist Kobell; een teekening van Arend Hendriks (de Nieuwe Uitleg) en 5 VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1926 | | pagina 958