36
3
278
256
218
126
104
der bijlage valt
41
50
58
wijderd. Duidelijkheidshalve kan gezegd worden, dat wat te
„cru” is, van te voren reeds wordt weggeknipt. Het bovenstaande
wijst er op, dat de bioseoop-directeuren zelf willen medewerken
om de films te verbeteren.
Het aantal coupures was voor:
1922
1923
1924
1925
1926
Bij een verdere aandachtige beschouwing
nog het volgende op te merken. Gemakshalve zal de lengte der
verschillende groepen films aangeduid worden in kilometers.
In totaal is 1091 K.M. film gekeurd. Hiervan werd rond 131
K.M. geen speelfilm geschikt en toelaatbaar gekeurd, zoo-
dat 960 K.M. speelfilm werd beoordeeld.
Van deze 960 K.M. werd rond:
90 K.M. ongeschikt 4~ ontoelaatbaar;
346 ongeschikt toelaatbaar; en
524 geschikt
gekeurd.
In procenten is dit resp. 9’/2, 36 en 54'/2 (voor 1925 resp.
11, 42'/z en 46
Van de 524 K.M. speelfilm, die geschikt en toelaatbaar is ge
keurd, is rond 144 K.M. één, twee en drie-akters en 380 K.M.
hoofdnummers aldus beoordeeld.
In totaal is 655 K.M. voor alle leeftijden geschikt en toelaat
baar bevonden. Hieronder bevinden zich ook de z.g. speelfilms
(hoofdnummers) met een lengte van 380 K.M., of wel ongeveer
58 Ten vorigen jare was dit percentage 50.
Uit het bovenstaande valt af te leiden, dat een belangrijk
quantum der speelfilms voor beide leeftijden is goedgekeurd.
Een regelmatige stijging is h.o.t. waar te nemen, n.l. in:
1924
1925
1926
De oorzaak hiervan moet gelegen zijn in: le het ernstig
streven van de bioscoopdirectiën om een betere of verbeterde
soort speelfilms uit te brengen; en 2e het steeds minder streng
keuren onzer Commissie.
Welke van deze twee oorzaken domineert, is zeer moeilijk uit
te maken. De film over het algemeen genomen n.l. het gehalte,
gaat niet achteruit. In onze Commissie hebben bijna geen muta-
tiën plaats gevonden. Moeilijk is het dus een conclusie te trekken.
VERSLAG DER GEMEENTELIJKE BIOSCOOPCOMMISSIE,