36
4
Toch blijft het Bestuur aandringen, om bij de beoordeeling
der speelfilms zeer nauwgezet te willen oordeelen. Natuurlijk
ontveinst het zich niet, dat de materie zeer moeilijk is, doch door
een goed overleg bij de bespreking in de sub-commissiën, kan
men steeds beter tot een goede beoordeeling komen.
In het geheel zijn 410 keuringen, 18 herkeuringen en 1 pleno-
keuring verricht. 1387 maal werd een lid opgeroepen om deel uit
te maken van een sub- of herkeuringscommissie, terwijl een even
groot aantal plaatsvervangende leden werd ingedeeld.
Éénmaal werd in het afgeloopen jaar gebruik gemaakt van
het instituut van hooger beroep, of wel de keuring in pleno.
Dit geschiedde op 22 Februari 1926 met de film „Oog om
Oog....” in de City Bioscoop. De sub-commissie, bestaande uit
de leden mevrouw Bleumink en de heeren Bos en van Staveren
vonden deze film, wat de beoordeeling op toelaatbaarheid betreft,
een z.g. grensgeval, en adviseerden het Bestuur, om ter leering
van de leden onzer Commissie h.o.t. een plenokeuring uit te
schrijven. Door 47 leden werd deze keuring bjjgewoond, welke
aanleiding gaf tot een geanimeerd debat, dat ontegenzeggelijk
goede vruchten heeft opgeleverd.
In 18 gevallen werd herkeuring gevraagd, wanneer men zich
niet met het besluit der sub-commissie kon vereenigen. In 16 ge
vallen geschiedde zulks op verzoek van den betrokken bioscoop
directeur en in twee gevallen werd dit gevraagd door een lid van
de Bioscoopcommissie, die zich met de genomen beslissing van
de sub-commissie niet kon vereenigen.
Van de 18 herkeuringen besliste de resp. herkeuringscommissie
in 10 gevallen ten gunste van den in beroep gaanden bioscoop
directeur. In de meeste gevallen werd er echter door de herkeu
ringscommissie belangrijke coupures aangebracht in de films,
die door de sub-commissiën waren afgekeurd. In 6 gevallen
besliste de herkeuringscommissie ten gunste van de sub-com
missiën, dus conform hun oordeel. In de beide gevallen, waarbij
leden der Gem. Bioscoop-Commissie in beroep waren gegaan,
werd door de herkeuringscommissie in één geval ten gunste en
in één geval ten ongunste van het in beroep gaande lid beslist.
In de bepalingen der speelvergunning, verleend aan de
bioscoop-exploitanten, kwam geen verandering.
Het aantal gekeurde films is 255 minder dan in het jaar 1925;
de gezamenlijke lengte der films bedraagt echter slechts 75 K.M.
minder dan in het vorige jaar.
Ook dit jaar zijn veel z.g. 2de weeks films door de bioscoop-
directiën gegeven, d.z. films, die reeds vroeger alhier hebben
geloopen en reeds door onze Commissie werden gekeurd. Dat
VERSLAG DER GEMEENTELIJKE BIOSCOOPCOMMISSIE.