37
10
Van de tijdelijk afwezigen werden verpleegd in zieken
inrichtingen 22 mannen en 5 vrouwen, met respectievelijk 1135
en 501, totaal 1636 verpleegdagen.
Verhaal van ver- Op 256 verpleegden, waarvan 244 in het genot waren of
zorgingskosten. werden gesteld van de rente, bedoeld in de artt. 369 en 370 der
Invaliditeits- en in de Ouderdomswet 1919, 12 een pensioen
genoten en 1 een uitkeering ontving ingevolge de Ongevallen
wet, kon een gedeelte der verzorgingskosten worden verhaald.
Bovendien konden voor 96 personen uit anderen hoofde deze
kosten geheel of gedeeltelijk worden verhaald. De kosten werden
geheel terugbetaald voor 1 persoon met 47 verpleegdagen.
De kleinste sterkte (gelijktijdig verpleegd) bedroeg 338 op
12 Mei 1926, de grootste 363 op 31 December 1926; de gemiddelde
sterkte bedroeg 348 verpleegden.
Aantal verpleeg- Het totaal aantal verpleegde personen, d. i. het aantal op
dagen. 1 Januari van het verslagjaar aanwezig, vermeerderd met het
aantal dergenen, die in den loop van het jaar zijn bijgekomen,
bedroeg 442, met 127009 verpleegdagen, waarvan 84 gebrekkigen
en maatschappelijk ongeschikten met 24182 verpleegdagen. On
der deze laatsten zijn niet begrepen de personen, die wegens
hun ouderdom worden verpleegd, al zijn zij behept met de ge
wone ouderdomsgebreken, maar uitsluitend zij, die bepaaldelijk
wegens een gebrek, of om andere redenen van maatschappelijke
ongeschiktheid, zijn in verpleging genomen.
Het aantal verpleegdagen bedroeg over de jaren:
VERSLAG MAATSCHAPPELIJK HULPBETOON.
1923
1924
1925
1926
137 035 I
127 009
140 709
133 702
Totaal
Mannen
Vrouwen
101 476
39 233
103 023
34 012
102 166
31 536
99 746
27 263