16
10
gingen of zonder bijzondere redenen. In 376 gevallen werd een
meer geschikte woning gevonden tegen een lageren prijs, in 125
gevallen voor gelijken prijs, terwijl in 1318 gevallen, waarvan
1081 betrekking hadden op woningen beneden f 8,per week,
vrijwillig een hoogere huur werd betaald.
Wegens huurverhooging hadden plaats 64 verhuizingen of
2,4 Dit aantal is van geen belang te achten; onvrijwillige ver
huizingen, welke een gevolg zouden kunnen zijn van het intrek
ken der Huurwetten, zijn dus in zeer beperkte mate waargeno
men. De overige 572 verhuizingen waren van min of meer on-
vrijwilligen aard en hadden plaats wegens geschillen, veran
dering van eigenaar, huurschuld, verbouwing, slooping, onbe-
woonbaarverklaring en dergelijke omstandigheden.
Voorts werd tusschen 7 October en 6 November 1927 een
onderzoek ingesteld naar huurverhoogingen van woningen, wel
ker bewoners niet verhuisd zijn. De huren werden vergeleken
met die op 1 Juli 1927.
Voor de arbeiderswoningen werd dit onderzoek alleen inge
steld in 6 oudere buurten (Hoefkade en omgeving, Engelenburg,
Zandoord, omgeving Nieuwe-Haven, omgeving Schenkweg, Oud-
Scheveningen), die bijzonder in trek zijn en waar dus de kans
op huurverhooging het grootst is. Van de 2861 weekwoningen
(arbeiders-) bleken 1160 in huur te zijn verhoogd (40 en 1701
niet verhoogd (60
De verhooging bedroeg:
Eene verhooging van 5 tot 10 die het meest voorkwam,
beteekent ongeveer een huur van 57*4 tot 65 boven die van
1 Januari 1916.
De verhooging van de huur van maand- en jaarwoningen
(middenstands-) bleek van weinig belang.
Uit deze gegevens wordt de gevolgtrekking gemaakt, dat de
overgang naar de vrije woningmarkt, zoowel voor de week- als
VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT.
100
40
1160
Verhooging
van de huur.
Aantal
woningen.
229
579
196
133
23
minder dan 5
5 tot 10
10 tot 15
15 tot 20
meer dan 20
Percentage
van het aantal
1160 in huur ver
hoogde woningen.
Percentage
van het aantal
I 2861 onderzochte
woningen.
20
50
17
11
2
8
20
7
4
1