18
2
Regenvat
Onderhond
Grondwater
standen.
Werken in
sprank A.
Waterstanden
verzamelkom.
III. TOESTAND DER WERKEN.
a. Watervang.
In tegenstelling met 1926 behoort 1927 tot de betrekkelijk
natte jaren. De regenval bedroeg gedurende het verslagjaar
897 mm (v.j. 649 mm); het gemiddelde der laatste 51 jaren is
699 mm; Mei, met 15 mm was de droogste, Juni, met 155 mm de
natste maand des jaars. Het maximum binnen een etmaal viel
op 26 Juni, met ruim 31 mm regen. Als van belang voor de
voeding van de watervang zij vermeld, dat gedurende het tijd
vak October 1926 tot en met Maart 1927 358 mm regen viel
(October 1925 tot en met Maart 1926 377 mm).
Op denzelfden grondslag berekend als in de vorige jaren, is,
bij vergelijking van de waterstanden in de peilputten aan het
begin en aan het einde van het verslagjaar, een gemiddelde
stijging van 19 cm af te leiden (vorig jaar een gemiddelde daling
van ruim 29 cm).
Het waterpeil in de verzamelkom stond, evenals in het voor
gaande verslagjaar, onder den invloed van de afzonderlijke
bemaling van sprank A, al werd hieraan veel minder water
onttrokken dan in 1926.
Het gemiddelde van die waterstanden bedroeg 94 cm beneden
D.P. (v.j. 84 cm beneden D.P.).
De hulppompinstallatie nabij put XXII der hoofdader, welke
ten doel heeft het verder van de verzamelkom gelegen deel der
watervang aan een sterkere draineering te onderwerpen, was
van 23 Juni tot 17 September in werking gesteld (v.j. van 2 Juli
tot 28 September).
De verlengde hoofdader werd in de vakken 2425, 2526 en
draineerwerken. 2627 schoongemaakt.
Chlooronderzoek De uitkomsten van het chlooronderzoek, dat voor water-
draineerputten. monsters van elk der draineerputten periodiek tweemaal ’s jaars
wordt ingesteld, gaven ook in het verslagjaar geen verbetering
te kennen. De noodzakelijkheid, dat de wateronttrekking in de
het dichtst bij zee gelegen deelen der hoofdader, voornamelijk
tusschen de verzamelkom en sprank D, voorloopig zooveel
mogelijk worde beperkt, blijft bestaan.
Het streven, om het zwaartepunt van het waterwingebied
meer landwaarts te verplaatsen, werd krachtig bevorderd, door
dat, gedurende het verslagjaar, de vernieuwing van sprank A
kon worden voltooid, t.w. met een lengte van 100 m, waarna nog
300 m van de ontworpen voortzetting der sprank tot uitvoering
kwam. Met deze verlenging, tot enkele meters over de grens van
Meijendel, ging gepaard, dat het totaal aantal draineerputten
steeg van 563 tot 584 stuks.
VERSLAG DER DUINWATERLEIDING.