24 8 Stormschade. Plantengroei. Plantsoen- banken. lengte hadden van 2.754 M. en een oppervlakte van 6.035 M2., werd gedurende 1927 niet uitgebreid, zoodat deze paden de lengte en oppervlakte van 31 December 1926 behielden. Het onderhoud van de langs de afzonderlijk gelegen wandel paden staande zitbanken geschiedde in eigen beheer. Het verven daarvan werd voor een deel der banken uitgevoerd door het bedrijf der Gemeentewerken en overigens in eigen beheer. In eigen beheer werd tevens een twaalftal nieuwe banken aan gemaakt en geplaatst in het Westbroekpark. Op 31 December 1927 waren aanwezig 422 banken. De schade, welke aan verschillende beplantingen door zij het dan ook niet zware stormen werd aangericht, bedroeg over het afgeloopen verslagjaar f 962,45. Zonder extra-credietverleening kon genoemd bedrag uit de voor de gewone onderhoudswerken beschikbare gelden worden bestreden. Ten gevolge van den bijzonder natten zomer liet de planten groei in 1927 in de Gemeentelijke aanplantingen niets te wenschen over. Op de doorlatende gronden van onze Gemeente veroorzaakt overvloedige regenval zelden schade aan de gewassen. Het was hierdoor mogelijk om gedurende de zomermaanden nieuw aange legde plantsoenterreinen met graszaad te bezaaien, wat in nor male jaren minder goede resultaten geeft. De verplante boomen en struiken zijn goed aangeslagen, terwijl de gazons veel minder besproeiing behoefden. In eenige gevallen is het vele vocht dus van voordeel gebleken. Ondanks het feit, dat de snelle verspreiding van de iepziekte toegeschreven wordt aan de groote droogte-periode in vroegere jaren. maakte deze zoo gevreesde ziekte in het afgeloopen jaar weer heel veel slachtoffers. De proeven, welke hier en elders met allerlei bestrijdingsmiddelen genomen werden, wierpen tot heden geen resultaat af. In alle deelen van ons land en aangrenzende landen sterven de olmen in groote getale. Het blijkt, dat niet alle soorten van den iep even vatbaar zijn voor de ziekte, zoodat in 1927 begonnen werd met het aan kweeken van eenige minder vatbare iepvormen. Het is voor onze straatbeplanting zeer te hopen, dat spoedig een afdoend helpend bestrijdingsmiddel gevonden wordt, daar in 1927 weder honderden flinke boomen gestorven zijn. Het tekort aan goed bruikbare straatboomen doet zich alom meer en meer gevoelen en dit dreigt in de eerstkomende jaren een groote moeilijkheid te zullen opleveren bij het maken van nieuwe beplantingen. Ook het gesloten wegdek, dat voor de boomen fataal is, vooral voor jonge aanplantingen, bedreigt onze boomen. In samenwer- VERSLAG GEMEENTEPLANTSOENEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1927 | | pagina 564