26
9
In 1927 zijn in de Ramaer-Kliniek 364 patiënten op genomen,
w.o. 88 reeidiven en van wie 41 van uit het Gem. Ziekenhuis,
tegen 84 patiënten in het tijdvak 1 Oktober t./m. 31 December
1926, terwijl in 10 gevallen geen voldoende termen voor opname
aanwezig waren en voor 10 gevallen opname in het Gem. Zieken
huis werd noodig geacht. Alsnog zijn 38 gevallen overgebracht
naar het gesticht, zijnde dit gevallen, waarin een bevelschrift
niet kon wórden vermeden.
Behalve deze spoedshalve voorgedragen gevallen zijn op ver
zoek van de Afd. Alg. Zaken der Gem. Sekretarie nog 31 ge
vallen onderzocht. Hiervan kon in 27 gevallen het advies gun
stig luiden, terwijl in 4 gevallen daartoe geen voldoende vrijheid
was te vinden.
Het thans de aandacht vragende onderdeel van den dienst Geneeskundige
betreft de geneeskundige verzorging van on- en minvermogen- behandeling,
den, met inbegrip van die, welke verpleegd worden in Tehuizen
voor ouden van dagen en kinderen en van op vrije geneeskun
dige behandeling rechthebbende personen in Gemeentedienst. Zij
vormt de hoofdtaak voor de z.g. behandelende geneeskundigen,
Het aantal transporten van zieken en krankzinnigen bedroeg Zieken- en
in totaal 9853 tegen 8968 in het vorig jaar of gemiddeld 27 trans- krankzinnigen
porten per dag, waarvan 6208 gewone, 3087 besmette en 558 trans- vervoer,
porten van geesteskranken, resp. zielszieken.
Van de besmette transporten betroffen 2855 lijders of ver
dachten aan ziekten met name genoemd in de Wet, te weten
2503 roodvonk, 317 diphtherie, 19 febris typhoïdea, 5 encepha
litis lethargica en 11 meningitis cerebro-spinalis.
Naar het gebezigde vervoermiddel werden 9833 transporten
uitgevoerd per ziekenauto, terwijl voor 20 gevallen de spoortrein
werd gebezigd. Naar de afstanden gerekend vonden 9701 trans
porten plaats binnen de grenzen der Gemeente, terwijl 152 trans
porten daarbuiten geschiedden. Van eerstgenoemde transporten
liepen 1586 over grootere afstanden, zoo naar Ziekenhuis Tapijt-
weg, Roode Kruis-Ziekenhuis, Ramaer-Kliniek, benevens de Ge
stichten „Oud-Rosenburg” en „Bloemendaal”, terwijl de rest het
vervoer betrof van en naar inrichtingen, meer centraal gelegen,
zijnde deze transporten tot de minder tijdroovende te rekenen.
Alles bijeen is de taak voor deze afdeeling wederom niet
weinig verzwaard, dank zij vooral de bijzondere eischen van het
besmette vervoer en het steeds toenemen der afstanden; zoodat
dan ook in het afgeloopen jaar veel van de auto’s gevergd is
geworden.
VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST.