26 23 staan der ziekte. Vooral het gehoororgaan wordt dikwijls voor goed minderwaardig. Dan moet nog weer eens de aandacht gevestigd worden op de groote offers, welke aan de isolatie der zieke kinderen gebracht worden door de ouders en de gemeentekas. Dat die offers zwaar vallen aan de ouders is ons herhaaldelijk gebleken. En zoo dik wijls zijn ze dan nog vergeefs gebracht. Want het doel van de isolatie, het beschermen der overige huisgenooten tegen de in- fektie, wordt lang niet altijd bereikt. Zoo vaak toch zien we, dat kort na thuiskomst uit de barakken een zusje of broertje wegens roodvonk moet worden opgenomen; ja een enkele maal zien we ook een derde en zelfs vierde patiënt aangetast worden. Hoe een dergelijke langdurige misère op het gezinsleven inwerkt, is be grijpelijk. In verreweg de meerderheid der gevallen waren de boven genoemde gevallen (de z.g. return-cases) het gevolg daarvan, dat de thuiskomende patiënten een ontsteking in den neus had den. Deze verkoudheid was zeer dikwijls pas merkbaar eenige dagen nadat de patiënt thuis was. Het gevaar van een „loop neusje” begint langzamerhand bij het publiek bekend te wor den, maar toch kan men zich nog niet voldoende daartegen beschermen. Het gevaar van besmetting wordt in de hand gewerkt, doordat vooral in de grootere gezinnen meerdere kin deren hetzelfde bed moeten deelen. De verbreiding van het roodvonk wordt verder bevorderd door de zeer veel voorkomende onherkenbaar lichte gevallen. Herhaaldelijk ziet men, dat in één gezin twee of zelfs meer per sonen nagenoeg tegelijkertijd ziek worden. Bij onderzoek vindt men dan gewoonlijk een derde, vierde, soms vijfde persoon, die eenigen tijd te voren keelpijn had en die met zeer groote waar schijnlijkheid de anderen met roodvonk besmette. Deze geval len doen zich veelvuldig voor en het is zonder meer duidelijk, dat het niet doenlijk is al deze personen te isoleeren. Geleerd door de ervaring, dat de van de isolatiebarakken thuiskomende personen dikwijls aanleiding vormen tot besmet ting van de omgeving, trachtte onze dienst deze omgeving te be schermen door de enting met de roodvonkentstof van het Rijks Serologisch Instituut. Vooral bij groote gezinnen werd deze bewerking toegepast en met sukses. Slechts enkele personen, die het voorgeschreven aantal inentingen hadden ondergaan, kregen nog de ziekte, waarbij men wel in aanmerking moet nemen, dat zij in een sterk besmet milieu verkeerden. Sinds de tweede helft van het jaar werd naast de entingen met de roodvonkentstof ook gebruik gemaakt van de gemengde ent- VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1927 | | pagina 641