27
- --
8
gaande de verspreiding op en door de school, vooral ook ons
maant om niet voorbarig gevolgtrekkingen te maken. Niemand
weet of alle gevallen van roodvonk officieel worden aangegeven,
maar men kan wel met zekerheid zeggen van neen. Zeer lichte
gevallen komen nog op school en ook wij artsen begaan te
goeder trouw vergissingen op dit gebied. Hoeveel zoogenaamde
gezonde roodvonkpatiënten (s.v.v.) loopen er rond, die zonder
bezwaar hun werk doen en in elk gezin worden toegelaten,
terwijl ze een voortdurend gevaar voor de omgeving opleveren.
Niemand weet ook met positieve zekerheid te zeggen, wanneer
zoogenaamde genezen patiënten werkelijk genezen zijn en het
aantal zoogenaamde return-cases is dan ook zeker niet zoo
gering als men meent. Men moet vooral bij oud-roodvonk-
patiëntjes op afscheiding uit den neus letten, maar hoeveel
schoolkinderen hebben dat in ons klimaat ’swinters niet; en
geeft dan afwezigheid van die afscheiding absolute zekerheid!
Wanneer mag, vraagt men zich onwillekeurig af, een hersteld
patiëntje weer op school worden toegelaten! Men neemt aan
na 6 weken, maar niemand weet of dit altijd lang genoeg is.
In Den Haag kwamen bijv, in de laatste jaren telkens gedurende
de groote zomervacantie veel minder gevallen van roodvonk
voor dan in de wintermaanden. Maar van eenigen invloed van
de herfst- of van de wintervacantie blijkt niets. Hoeveel kinderen
verlaten bijvoorbeeld onze stad om de groote vacantie buiten
door te brengen! Misschien wel 15 tot 20 Van de kinderen
van buiten, die hier ter stede misschien roodvonk hebben opge-
loopen, hoort men later niets meer.
In den winter van 19221923 moesten in Berlijn wegens
kolenschaarschte de scholen bijna twee maanden gesloten blij
ven, maar op een in dien tijd heersehende roodvonkepidemie
had dit absoluut geen invloed. Eenzelfde verschijnsel consta
teerde men te Budapest, waar 57.200 gevallen gecontroleerd
werden. Wanneer werkelijk de vacantie een grooten invloed
had op het aantal ziektegevallen door roodvonk, dan moet er
juist in September en October een groot aantal gevallen voor
komen bij de leerlingen der eerste klassen, die vóór dien tijd
de school niet bezocht hebben. We moeten op school nog reke
ning houden met voorwerpen, die van hand tot hand gaan, soms
van mond tot mond, met gemeenschappelijk gebruik van zak
doeken en nog zooveel dingen meer. En hoe staat het daarmede
in onze scholen! Het aantal scholen, waar een springfonteintje
is, is in onze Gemeente nog heel gering en het zijn wel uitslui
tend de nieuwere. Persoonlijk ben ik zeker niet ten volle over
tuigd, dat door en in de school nu zoo veel gevallen van rood-
VERSLAG GEMEENTELIJKE SCHOOLARTSENDIENST.