27 9 vonk worden overgebracht en ik houd het meer voor een ziekte voor schoolkinderen dan een zoogenaamde schoolziekte. Voor het zoo nu en dan epidemisch optreden van roodvonk in groote steden zou misschien nog een andere verklaring kunnen gezocht worden. De morbiditeit bij het Fransche leger bijvoorbeeld aan roodvonk is aanmerkelijk hooger dan die der civiele bevolking der Fransche steden, waar ze in het algemeen gering is. Een Fransch geleerde, Vincent, schrijft dit daaraan toe, dat de Fransche boerenzonen minder doorziekt en daardoor meer vat baar zijn dan de jongens uit de groote steden. De sterke invasie der plattelandsbevolking naar de groote steden zou ook zulk een praecedent kunnen scheppen in ons land. In navolging van het buitenland hebben de meeste geneeskundige diensten, ook die hier ter stede, het strenge desinfectiesysteem op de scholen laten varen en de zoogenaamde groote desinfectie met gas vormige producten wordt niet meer in de scholen toegepast. Toch wel alleen op theoretische gronden. Hoe kan iemand met stelligheid zeggen, dat de vijand, dien men niet met zekerheid kent, dood of onschadelijk is? Het sucees zou nihil zijn, de kosten zouden zelfs een bezwaar kunnen zijn. Maar heeft de barakkenverpleging in onze groote steden dan eenig resultaat opgeleverd? En heeft dat niet veel gekost? Is daardoor, ik zeg natuurlijk niet voor de behandeling, maar voor de verspreiding, zooveel uitgehaald? Wanneer een kind met roodvonk op school is geweest, behoort, m.i. althans, elk voorwerp, waarmede het kind in aanraking is geweest, grondig ontsmet te worden en dan behoorden die voorwerpen niet meer een paar dagen in de gangen of zelfs in de klasse aanwezig te zijn. Er zijn maar twee wegen. Ontsmet grondig of ontsmet niet. De rest is half werk en nutteloos. Is desinfeetie werkelijk niet noodig, dan kan men dit ook in de barakken wel achterwege laten. Den 7den November had een conferentie plaats van een vijf tal gemeentegeneeskundigen ter bespreking van een prophylac- tische inspuiting tegen roodvonk. Na ampele bespreking achtte men ter vergadering, dat voor die inspuiting tegen roodvonk voldoende gronden aanwezig waren, om ze zooveel mogelijk toe te passen. Theoretische bezwaren zullen het hoofd moeten buigen voor argumenten der praetijk, al mogen de ervaringen op dit gebied nog van betrekkelijk korten datum zijn. Van een syste matisch doorvoeren van dit plan is, door omstandigheden, geheel buiten onzen wil gelegen, tot nog toe niets gekomen. Gelukkig is de epidemie, die thans in onze groote steden heerscht, tot nog toe van een goedaardig karakter en zijn er VERSLAG GEMEENTELIJKE SCHOOLARTSENDIENST.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1927 | | pagina 653