27 11 genezen waren; in 1926 werden 141 gevallen geconstateerd met 73 genezingen en in 1927 nog maar 100 gevallen. Een aantal der ouders blijft nog altijd weigerachtig om hunne kinderen te laten behandelen en zoolang de schoolarts ten opzichte van deze ge vallen elke macht mist, tenzij dan het verwijderen van de school, is daaraan door onzen dienst verder niets te doen. Sommige ouders reageeren op de talrijke en welgemeende huisbezoeken der schoolzusters slechts door hoe langer hoe on- hebbelijker en boozer te worden. Ten slotte gaan de kinderen naar een of andere bijzondere, niet bij onzen dienst aangesloten school. Geduld overwint alles, blijkt, althans hier, niet altijd waar. De controle der schoolzusters op de scholen heeft in den loop der jaren zeker een zeer nuttig effect gehad en dat wel in de eerste plaats wat betreft vermindering van het levend onrein in zijn verschillende vormen. Het aantal kinderen met reine hoofden is, bij 20 jaar geleden vergeleken, enorm toegenomen, maar ook hier staat men steeds voor onverbeterlijke gevallen. In het afgeloopen jaar werden 1770 kinderen op ons bureau ontluisd. Dit is m.i. niet het werk voor de schoolzusters. In Engeland gebruikt men daarvoor speciaal aangewezen vrouwen. Overigens ligt de ontluizingsplicht wel meer bij de moeder, maar dat er in enkele gevallen door de zusters advies gegeven wordt en de behandeling practisch wordt voorgedaan, heeft reden van bestaan. Dat daarentegen die behandeling op het bureau van den Gemeentelijken Sehoolartsendienst moet plaats vinden, een gebouw, dat daarvoor ongeschikt is, in een lokaal, dat, behalve voor chemisch onderzoek, bestemd is voor zitkamer van 4 zusters en dat die ontluizingen plaats vinden op tijden, waarop juist bijzonder veel moeders op ons bureau komen om advies te vragen, is al heel ongeschikt. Het aantal kinderen, dat gewoonlijk op de Woensdagmiddagen komt voor dit doel, is bepaald hinderlijk. Ze staan in troepen in de gangen en op de trappen; moeders zijn bijna nooit te zien en altijd maar weer ziet men dezelfde gezichten of leden van dezelfde familie. Het paedagogisch doel, dat hier zou voorzitten, wordt op deze manier gemist. De taal, die de kinderen soms bezigen over de zusters en over het bureau, is eenvoudig ongehoord. Wat de verdere schoolcontróle betreft, is het een vruchtbaar Gezichts- en werk der zusters, dat ze met zoo grooten ijver voortdurend de gehoorscherpte. gezichtsscherpte en het gehoor der kinderen blijven contro- leeren. Het aantal kinderen, dat met onvoldoende gehoor- scherpte nog op de schoolbanken zit, is minimaal. Er zal natuur lijk nog wel eens een kind op de gewone schoolbanken aange- VERSLAG GEMEENTELIJKE SCHOOLARTSENDIENST.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1927 | | pagina 655