29
2
I. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
Aan de Koninklijke Besluiten, steunende op art. 14 en 15 der
Warenwet, is dit jaar toegevoegd het Kaasbesluit, S. 1927
No. 396, dat in werking treedt 1 Juli 1928.
Ook dit jaar was het niet noodig wijziging te brengen in de
w’ijze, waarop het toezicht op de voedingsmiddelen werd uitge
oefend. In het algemeen kan worden gezegd, dat de toestand
zoowel als de samenstelling der voedingsmiddelen sedert het
inwerkingtreden der Warenwet, maar vooral sedert het inwer
kingtreden van de op deze wet steunende Koninklijke Besluiten,
aanzienlijk is verbeterd. Immers, fabrikanten zoowel als hande
laren houden terdege rekening met de eischen, waaraan de
waren moeten voldoen. Eén voedingsmiddel maakt op dezen
regel nog steeds een uitzondering n.l. melk. Er wordt nog te
vaak melk vervalscht, er wordt door melkveehouders nog te
veel onzindelijk gewonnen melk, alsook melk gemengd met melk
van aan nierziekte lijdende dieren, af geleverd. Wel valt ook hier,
vergeleken met vroegere jaren, verbetering te constateeren, doch
bevredigend is de toestand, waarin de melk wordt verhandeld,
nog geenszins.
Belangrijke partijen ondeugdelijke voedingsmiddelen worden,
in tegenstelling met vroegere jaren, d.w.z. in de eerste jaren, dat
de dienst in de gemeente ’s-Gravenhage werkzaam was, zelden
meer aangetroffen.
Zooals uit het verslag blijkt, is het aantal op het laboratorium
verrichte onderzoekingen, vergeleken met enkele jaren geleden,
wederom belangrijk toegenomen. Dit is deels toe te schrijven
aan de grootere routine van het personeel in het verrichten
van de regelmatig terugkeerende onderzoekingen, deels aan den
beteren toestand, waarin vele voedingsmiddelen te koop worden
aangeboden, zoodat niet zooveel aanmerkingen behoeven te
worden gemaakt en dus meer tijd beschikbaar komt voor het
nemen van monsters en het inspecteeren van opslagplaatsen
van waren.
VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN.