37 8 VI. TIJD. MUSEUM VOOR MODERNE KUNST. Opstelling. Tentoonstel lingen. Voorts werden twee bordjes van Loosdrechtsch porcelein ver worven met zeer fijn uitgevoerde en voor het soort typische be schildering. Onze verzameling glas verwierf een bijzonder fraai fragment van een blauwe glazen vermoedelijk Syrische drinkschaal met gouden ornament ook in de Mededeelingen besproken. Voorts een conische beker met een net van witte opake draden in het doorzichtige glas, vermoedelijk Venetiaansch werk uit de 17de eeuw. Ten slotte een tweetal vazen, met aan de antieke kunst ontleende vormen en een ingeslepen versiering van bloesem takken, typeerend voor het midden der vorige eeuw. Onze verzameling meubels werd verrijkt met een voor mati gen prijs verworven eikenhouten Gothische deur, welke voor- loopig in bruikleen is bij het Museum voor Kunstnijverheid. De heer J. Steltman schonk ons de fraai met goud en ijzer versierde parasolstok, gebruikt door Koningin Sophie. Dr. G. Knuttel Wzn. schonk ons een étui met geëmailleerd schrijf garnituur 1840. Mevr, van Doorninck geb. van Reede van der Aa, van wie wij enkele meubels en verschillende stukken porcelein in bruik leen kregen, schonk ons twee groote Chineesche pullen en een Empire pendule. Het jaar begon met de reeds in het vorig jaarverslag ver melde Tentoonstelling van werk uit de eerste 40 jaar van de vorige eeuw, die tot 6 Februari duurde en de aandacht richtte op een bijna vergeten tijdvak. Ook in de dagbladpers bleek van waardeering voor deze Tentoonstelling. In het „Maandblad voor Beeldende Kunst” werden ettelijke schilderijen uit dat tijdperk in onze Musea afgebeeld. Van 3 October tot 23 November werd het Museum geheel ont ruimd voor de Oostenrijksehe Tentoonstelling en daarna voor- zoover de achterzalen betrof voor een eere-tentoonstelling van werken van Jan Veth. Hierover werd onder het hoofd „Alge- meene Dienst” uitvoeriger gerefereerd. In de opstelling der kunstwerken werd dit jaar weinig ver anderd; door de nieuwe aanwinsten werd het natuurlijk noodig steeds weer meer werken op te bergen. Toch meenden wij de schilderijen niet dichter op elkander dan tot dusverre te moeten hangen. Voor de zich sterk uitbreidende afdeeling moderne kunst nijverheid doet zich dit plaatsgebrek bijna nog sterker gelden VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1927 | | pagina 923