39
9
Ongeschikt en ontoelaatbaar is gekeurd 94.125 Meter;
ongeschikt en toelaatbaar 184.950
en geschikt en toelaatbaar 215.370
In totaal 494.445 Meter. In bijlage II van het verslag over
het jaar 1927 is de specificatie opgenomen.
In de periode van 1 Januari tot en met ulto. Februari j.l. is
er veel van onze leden gevergd en het Bestuur is dankbaar dat,
hoe druk er ook om keuring gevraagd werd, dit steeds kon ge
schieden door de buitengewone medewerking der leden. Geen
enkele aanvrage behoefde te worden afgewezen. Daarom dus
daarvoor een woord van grooten dank.
Op 27 Januari 1928 bereikte de leden van den heer Burge
meester de mededeeling, dat de Gemeentelijke Bioscoopcommissie
met ingang van 1 Maart 1928 zou worden opgeheven, terwijl op
20 Februari j.l. de leden van Z.Ed.Achtb. een kennisgeving ont
vingen, dat hij op 1 Maart 1928 van de Commissie persoonlijk
afscheid zou willen nemen.
Dit afscheid vond plaats in de ontvangstzalen van de Raad
zaal in de Javastraat. De heer Burgemeester richtte het woord
tot de leden en zeide, dat hij zijn getuigenis van de groote dank
baarheid voor het werk van de leden der Commissie niet met
een schriftelijk woord had willen afdoen, maar deze gelegenheid
had aangegrepen om dat mondeling te doen. De Commissie heeft
een groote hoeveelheid arbeid verricht; niet minder dan 8V2 mil-
lioen meter film is na de invoering der z.g. dubbele keuring
(November 1921) gekeurd. Daarvoor waren 3.400 keuringen
en 175 herkeuringen noodig, waaraan 11.250 leden hebben deel
genomen. Voorts memoreerde spreker de voornaamste data uit
de geschiedenis der Commissie, welke 23 Augustus 1915 is ge
ïnstalleerd. Spreker uitte woorden van waardeering jegens de
eerste secretaresse Mej. Mr. L. Francois, den tegenwoordigen
secretaris den heer J. van Oest, den eersten voorzitter Dr. W. W.
v. d. Meulen en diens opvolger Jhr. Mr. J. L. W. C. von Weiler.
Opzienbarende gebeurtenissen hebben zich tijdens het bestaan
der Commissie niet voorgedaan. Steeds heeft zij de uiteenloopende
belangen weten te ontzien. Ondanks het timmeren aan den weg
zijn er geen ernstige questies gerezen. Daaruit mag worden afge
leid, dat de burgerij van meening was, dat de taak, welke de
Commissie te verrichten had. in goede handen was. Spreker
deelde die meening volkomen. Hij merkte nog op, dat er ook van
de andere zijde, n.l. van die der bioscoophouders, geen bezwaren
waren gerezen. De Commissie heeft dus blijkbaar alle partijen
weten te bevredigen. Naar sprekers meening is dit voornamelijk
te danken geweest aan het werk van de voorzitters en secreta-
VEBSLAG DEB GEMEENTELIJKE BIOSCOOPCOMMISSIE.
99