I
42
7
VI. MUSEUM VOOR MODERNE KUNST.
tentoonstelling.
Uit den hoogsten bloeitijd der Chineesche ceramiek, de Tang
en Soengdynastieën, kochten wij eenige stukken aan, waarvan een
porceleinen z.g.n. Yin-ching schotel met uit de hand gesneden
decor van bloemen en planten en een z.g.n. Chunyao kom met
een prachtig lavendelblauwe glazuur een bijzondere vermelding
verdienen. Onder de ceramische aanwinsten, welke tot het ge
bied van den Islam behooren, moeten in het bijzonder genoemd
worden twee Perzische kommen, de een met blauwe glazuur en
arabeskendecor in goudluster, de ander zeer dun van wand en
voorzien van loodrechte diepblauwe strepen. Van het rijke palet,
waarover de Perzische pottenbakkers omstreeks 1200 beschikten,
legt een door de heeren Nazare Aga te Parijs geschonken schaal-
fragment een bekoorlijk getuigenis af.
Van de ceramiek, toegepast tot verfraaiing van de architec
tuur, konden wij eveneens fraaie stukken aankoopen. Vier Per
zische wandtegels behooren tot de ceramiek van Ispahan, waar
Shah Abbas I op het einde der 16e eeuw zijn residentie had
en moskeeën en paleizen op deze wijze deed verfraaien. Een vijf
tal andere tegels in het bekende donker- en pauwblauw versierd,
behooren tot klein-Aziatische ateliers, welke o.a. voor de paleizen
van Constantinopel hebben gewerkt. Van de heuvelen te Fostat
(oud-Caïro) is een collectie scherven afkomstig, welke, door de
veelzijdigheid van techniek, ons een beeld vermogen te geven
van den goeden smaak en de luxe, die in het middeleeuwsche
Egypte op ceramisch gebied ten toon gespreid werden.
Daar onze Dienst in 1928 de beschikking kreeg over het Depot,
schoolgebouw aan de Kerkstraat, kon eindelijk een einde worden
gemaakt aan den niet ongevaarlijken toestand, dat alle niet
geplaatste werken, dat is het grootste gedeelte van ons bezit
aan moderne kunst opgeborgen moesten worden in de donkere
en geheel uit hout opgetrokken bergkamers onder het Panorama.
Deze zijn thans voorzoover zij in gebruik waren bij mijn
Dienst buiten dienst gesteld.
In de wijze van ophangen kwam dit jaar slechts weinig ver- Opstelling,
andering; enkele keeren moesten verschikkingen gemaakt wor
den in verband met het uitleenen van werken voor tentoonstel
lingen en nieuwe aanwinsten.
Van zeer groot belang was de Breitner-tentoonstelling, die Breitner-
van 10 Nov.9 Dec. in dit museum gehouden werd en waarover I- --
ik hiervóór onder „Algemeenen Dienst” verslag heb uitgebracht.
VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.
Si
s