42 9 vangen. De heer H. Tutein Nolthenius gaf „de Bruid” van M. Kamerlingh Onnes, in plaats van den „Roeier” van denzelfden meester, dien hij weer terug nam. Van Dr. A. Hendriks werd een schilderijtje van Willem Maris „liggende Koe” in bruikleen ontvangen en van den heer van de Sande Laeoste drie werken van Jan Sluyters: een „Bloemstil- leven”, olieverf, een „Jongensportretje” in krijt en een „Slapend kindje” in waterverf en krijt. Aangekocht werden (in volgorde van aanwerving): LouiseAankoopen. Guyot, Klein Bloemenstilleven; A. Briët: Le Sacré-Coeur te Parijs, ged. 1890; J. Bosboom: De Oude Den (een zeer forsche gewasschen sepiateekening, afk. uit de verz. van Stockum)Egon Schiele, portret van zijn vrouw (dit zeer belangrijke werk van den jonggestorven Oostenrijkschen meester werd, met belang rijken steun van enkele belangstellenden, uit de inzending op de Oostenrijksche tentoonstelling verworven); H. G. ten Gate, Ge zicht op Haarlem; Jules Vermeire, Vrouwenkop, (teekening); Matthijs Maris, Spinster (een belangrijk vroeg werk, te Londen op een veiling uit de verz. v. Wisselingh verworven); V. E. v. üytvanck, portretteekening, ten voeten uit van Raoul Hynckes; Arend Hyner, Manskop; Marie van Regteren Altena, Stilleven; Jan Willem Pieneman, Damesportret; H. D. Loeff, een verras send sterk heerenportret, kniestuk, van dezen weinig bekenden Haagsehen schilder uit het begin van de 19de eeuw; Suze Bis- schop Robertson, aquarel, tuindershuisjes; J. Thorn Prikker, Le Fin d’une ère, een van de uitvoerigste en interessantste symbolische teekeningen van den meester, gedateerd 1895, dat wij jaren lang in bruikleen hebben gehad; Théodore Baron, interessanten Belgischen meester; N. Bastert, Boerenhuisje (aquarel); Andreas Schelfhout, Winterlandschap. Door dezen aankoop van een der gaafste winterlandschappen van dezen, juist om dat onderwerp destijds zoo beroemden meester, werd in een sterk gevoelde leemte van onze verzameling voorzien (ged. 1844). De verzameling leed dit jaar een zeer gevoelig verlies, door- Verliezen, dat het bruikleen van wijlen Mr. R. A. W. J. J. Cremer werd teruggenomen. Van Jacob Maris gingen daardoor het Meisjes portret, het Gezicht op Dordrecht en de Molen bij Maannacht, van Willem Maris drie Koeienstukken (waaronder het interes sante vroege werk Morgenstond) en een stuk met eenden verloren. De heer H. Tutein Nolthenius verwisselde „de Roeier” van M. Kamerlingh Onnes voor diens „Bruid”. Uit de collectie van Mevr. v. Leembruggenvon Lieben wer den teruggenomen: L. Muller, Karavaan; G. W. Dysseldorf, Anemonen; en Lenbach, Damesportret. VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1928 | | pagina 1059