45
19
f
9.929,60
rijwielen.
f9.776,59
1919
1920
1921
1922
1923
1924
1925
1926 i
1927
1928
f
f 31.893,37
27.262,76 5
18.739,25
16.812,48
14.462,30
20.534,70
22.878,56
18.207,75
20.258,33
26.825,51
f 8.252,92 5
7.854,99
5.158,83 5
4.635,75
5.305,42
5.371,03
5.811,70
5.068,24
5.981,83
f 20.946,15
17.284,27 5
12.317,75»
10.670,96
8.157,26
13.300,07
14.836,37
11.412,10
12.583,72
17.048,92
f 2.694,29»
2.123,50
1.262,66
1.505.77
999,62
1.863,60
2.230,49
1.727,41
1.692,78
schotten van
verkochte on
derpanden.
Het ontvangen administratieloon bedroeg van:
leeningen op onderpand
geldleeningen aan Rijks- en Gemeentepersoneel,
alsmede aan Particulieren
Administratie-
23.628,73 loon.
33.558,33
tegen f 33.205,04 in 1927, zijnde een hooger bedrag ad f 353,29.
Aan vast recht op rijwielen werd ontvangen f 4.091,50, zijnde Vast recht op
f 414,75 minder dan in 1927. Ingaande 1 Mei 1928 werd het vast rijwielen,
recht gewijzigd in „Bewaarloon” (Art. IV), onder welke bate
de verdere ontvangsten ter zake zijn verantwoord.
Aan bewaarloon, geheven van meubilaire goederen naar de Bewaarloon.
ingenomen ruimte, van automobielen, en van de op 1 Mei of
later beleende, afgeloste rijwielen, werd ontvangen f 8.807,60,
zijnde f 1.226,15 meer dan in 1927.
Aan vendugeld, 10 van de koopsom bedragende, werd ont- Vendugeld.
vangen f 22.233,93. Op deze rekening werd ook verantwoord de
bij inkoop door de Bank in 1927 alsnog verschuldigde rantsoen-
penningen ad f 10.687,80. Het totaal ad f 32.921,73 is f 8.721,85
hooger dan in 1927.
Aan commissiegelden werd ontvangen f 777,72 of f 127,49 Commissie-
meer dan in 1927. gelden.
Het bedrag van het overschot, door de houders der beleen- Vervallen over
bewijzen niet afgehaald binnen den in het Reglement aange
geven termijn en daardoor aan de Bank vervallen, bedroeg
f 5.981,83 of f 913,59 meer dan vorig jaar.
Voor het ontvangen van overschotten werden aangeboden
3 805 beleenbewijzen, waarop werd uitbetaald f 18.741,70.
De sedert 1919 verkregen overschotten van verkochte onder
panden en de daarop uitbetaalde bedragen aan de houders van
beleenbewijzen zijn in den volgenden staat opgenomen.
VERSLAG DER GEMEENTEBANK VAN LEENING.
Jaar.
Verjaard.
Bedrag van
het overschot.
1ste jaar
daarna.
Nog
opvorderbaar.
Uitbetaald in het
I jaar waarin het
i overschot werd
verkregen.