47
2
Controle.
Bedragen der
subsidiën en
uitkeeringen.
Bijslagen op kas-
uitkeeringen.
Steunregeling
voor uitge-
trokkenen.
Het totaal-bedrag der subsidiën, op grond van het Werkloos
heidsbesluit 1917 verleend over 1928, werd vastgesteld op
f 255.511,24, waarvan de helft of f 127.755,62 ten laste der
Gemeente komt.
De bedragen der uitkeeringen over 1928 zijn voor elk der
organisaties afzonderlijk vermeld op blz. 7 en 8 van dit verslag.
Indien bleek, dat onrechtmatige uitkeering uit een werk-
loozenkas had plaats gehad, werd, evenals in vorige jaren,
getracht door minnelijk overleg terugstorting in de kas te ver
krijgen alvorens de offieieele weg gevolgd werd. Op die wijze
werden ongeveer 146 terugstortingen verkregen tot een gezamen
lijk bedrag van ongeveer f 920,
In 95 gevallen werd langs officieelen weg tegen verstrekte
uitkeeringen bezwaar gemaakt tot een totaal-bedrag van
f 1.559,25.
In 8 van de genoemde gevallen, te zamen betrekking hebbend
op terugstorting van een bedrag van f 333,40, ging de betrokken
organisatie in beroep. Ten aanzien van deze beroepen besliste
de Minister:
in 7 gevallen, te zamen betrekking hebbend op terugstorting
van een bedrag van f 268,60, dat de Gemeente terecht bezwaar
gemaakt had;
in 1 geval, betrekking hebbend op terugstorting van een
bedrag van f 64,80, dat de Gemeente ten onrechte bezwaar
gemaakt had.
Voor rekening der Gemeente werden op de kasuitkeeringen
bijslagen toegekend om te voorkomen, dat uit de kas trekkende
leden in ongunstiger omstandigheid zouden verkeeren, dan
wanneer zij als uitgetrokken werkloozen in ondersteuning
zouden zijn opgenomen. Deze bijslagen bedroegen over 1928 in
totaal f 32.857,99.
In 1928 werd wederom, evenals in 1927 voor rekening der
Gemeente, een steunregeling toegepast voor werkloozen, die
niet of niet langer in aanmerking kwamen voor uitkeering uit
de gesubsidiëerde werkloozenkassen.
Deze steunregeling was als volgt:
Uitgetrokkenen dat zijn zij, voor wie uitkeering uit een
werkloozenkas voor het loopende kalenderjaar of kalenderhalf-
jaar eindigde, alsmede zij, die niet voor uitkeering uit de werk
loozenkas in aanmerking kwamen door de omstandigheid, dat
zij gedurende 3 of 4 achtereenvolgende jaren over het in het
reglement der kas bepaalde maximum aantal dagen uitkeering
ontvangen hadden of doordat zij na het tijdstip, waarop zij in
een kalenderjaar of kalenderhalfjaar uitgetrokken waren, een
VERSLAG WERKLOOSHEIDSVERZEKERING ENZ.