14 2 Bewoners. Badinrichting. Bewoning. Inning der bijdrage. Gedrag der bewoners. Op 1 Januari 1928 was de inrichting bewoond door 87 gezin nen, bestaande uit 84 mannen, 87 vrouwen, 260 jongens en 220 meisjes, te zamen 651 personen. In den loop van het verslagjaar werden opgenomen 44 ge zinnen, terwijl 39 gezinnen vertrokken. Op 31 December waren aanwezig 92 gezinnen, bestaande uit 90 mannen, 92 vrouwen, 243 jongens en 212 meisjes, totaal 637 personen. In bovengenoemd aantal van 44 gezinnen zijn 11 gezinnen begrepen, die gedurende het verslagjaar werden opgenomen en in hetzelfde jaar de in richting weer verlieten, bestaande uit 10 mannen, 11 vrouwen, 18 jongens en 20 meisjes, totaal 59 personen. Van de aan het einde van het jaar aanwezige bevolking waren 220 of 34 Nederduitsch-Hervormd, 5 Gereformeerd, 220 of 34 Roomseh-Katholiek, 3 Evangelisch-Luthersch, 3 Doops gezind, 23 of 4 Israëlietisch, 155 of 25 ongedoopt, terwijl 8 tot de Engelsehe kerk behoorden. In totaal verlieten 39 gezinnen de Stichting, waarvan 35 naar een particuliere woning over gingen, 1 naar een Gemeentewoning, 1 vrouw (weduwe) is over leden, 2 werden uitgezet wegens wangedrag. In den loop van het jaar konden 16 gezinnen van een 3e klasse naar een 2e klasse woning verhuizen, terwijl 9 gezinnen van een 2e klasse naar een le klasse woning konden worden overgebracht en 2 gezinnen van een 3e klasse naar een le klasse. Wegens groote huurschuld werden 6 gezinnen van een le naar een 3e klasse woning terug gebracht. Geregeld werd aandrang geoefend op de bewoners om gebruik te maken van de te hunnen behoeve geëxploiteerde badinrich ting; door verruiming van de tijden, gedurende welke baden worden verstrekt, werd tevens een grooter gebruik in de hand gewerkt. In 1928 werden 8062 baden verstrekt. Bij voortduring werd, in het bijzonder ook door de opzichteres aandacht gewijd aan de wijze van bewoning. Gelukkig kon een niet onbelangrijke vooruitgang worden geconstateerd, zulks mede als gevolg van de omstandigheid, dat door geregeld werken van een gedeelte der bewoners een aantal gezinnen op vaste inkom sten kan rekenen. Over het algemeen gaf het gedrag der bewoners geen aan leiding tot ernstige klachten; een tweetal gezinnen moest wegens wangedrag een verder verblijf in de inrichting worden ontzegd. Ook dit jaar bleef de inning der wekelijksche bijdrage van de bewoners dikwijls groote moeite kosten. Echter was het resul taat van de werkverschaffing, waardoor een deel der bewoners over geregelde verdiensten kon beschikken, zeer wel merkbaar. Ook in het verloop der bijdrage-schuld kwam dit tot uiting. VERSLAG STICHTING C0NTRÖLE-W0NINGEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1928 | | pagina 321