21 4 aan de De Mient en den architect C. v. Eesteren het ontwerpen van een scholencomplex op een terrein nabij de Molensloot. De ontwerpen voor het scholencomplex bij de Molensloot, voor de bebouwing van het duinpark en voor de bebouwing van Oostbroek zijn ultimo December nog niet bij de Schoonheids commissie ingekomen, de overige bouwplannen zijn reeds be oordeeld en goed bevonden. Behalve deze bouwplannen zijn van Gemeentewege door den dienst van Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting globale be- bouwingsschema’s ontworpen voor verschillende stadswijken, waarvan een voor de Zuiderparklaan en een voor de Goever- neurlaan en omgeving aan de Schoonheidscommissie ter be- oordeeling zijn voorgelegd en door haar aanvaardbaar geacht. Omtrent het uitbreidingsplan aan den Wassenaarscheweg en van Alkemadelaan echter, werd door de Schoonheidscom missie kritiek uitgeoefend en afwijzend geadviseerd. Aan den heer Ir. D. Roosenburg, afgevaardigd lid bij de commissie van advies in zake uitbreidingsplannen, verleenden Burgemeester en Wethouders op zijn verzoek ontslag als zoo danig, onder dankbetuiging voor de goede diensten, door hem aan de Gemeente bewezen. Ten slotte zij nog vermeld, dat naar aanleiding van het goed keuren door Burgemeester en Wethouders van plannen, welke door de Schoonheidscommissie ontoelaatbaar waren geacht, zij het denkbeeld opperde, dat zij, bij de behandeling van gewich tige architectonische projecten, ook gehoord zal worden ter ver gadering van de Commissie van Plaatselijke Werken en Eigen dommen alsmede in de bijeenkomsten van Burgemeester en Wethouders, ten einde door mondelinge voorlichting hare advie zen te verduidelijken. In een brief van 6 Januari deelden Burgemeester en Wethouders mede, dat zij het denkbeeld van vertegenwoordiging der Schoonheidscommissie in de Commissie van Plaatselijke Werken en Eigendommen in speciale gevallen gaarne wilden bevorderen. Het gevolg was, dat in enkele ge vallen, waar aesthetische zaken ter sprake kwamen, genoemde Raadscommissie de Schoonheidscommissie uitnoodigde in hare vergadering zich te doen vertegenwoordigen. Voorzitter en Secretaris werden uitgenoodigd de toekomstige vergadering bij te wonen, waar de voorstellen tot reorganisatie der Schoonheidscommissie zullen worden besproken. In verband hiermede werden het reorganisatieplan van den heer Wethouder en een tegenvoorstel aan de Schoonheidscommissie ter kennis neming en ter beantwoording toegezonden. Het advies, dat de Schoonheidscommissie over beide reorganisatieplannen schrif telijk bij Burgemeester en Wethouders zal indienen, was ultimo December nog niet opgesteld. VERSLAG SCHOONHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1928 | | pagina 397