Bijlage 28
HAVENDIENST.
A.
I. BEHEER EN PERSONEEL.
VERSLAG omtrent den Gemeentelijken Dienst van
Haven- en Marktwezen over het dienstjaar 1928.
De Commissie van Bijstand bestond gedurende het eerste Commissie van
gedeelte van het verslagjaar uit mevrouw G. W. BleuminkBijstand.
Louman en de heeren M. Joëls Jr., J. J. Muijlwijk, Q. A.
Nederpel, J. J. de Niet en M. van Steenbergen, onder Voor
zitterschap van den Wethouder van Openbare Werken, den heer
F. N. V. Quant. In de vacature, ontstaan door de ontslagneming
van den heer Joëls als lid dezer Commissie, werd in de Raads
vergadering van 15 October 1928 benoemd de heer J. K. W. F.
van Bommel.
Mutaties onder het personeel hadden gedurende het verslag- Personeel,
jaar niet plaats; op 31 December 1928 waren 47 personen aan
den Havendienst verbonden.
De gezondheidstoestand van het geheele personeel gedurende
het verslagjaar was ten opzichte van het voorgaande jaar vrij
wel onveranderd. Het aantal ziektedagen was 449, tegen 441 in
1927 en 501 in 1926. Voor het personeel in algemeenen dienst
was het aantal ziektedagen 3!4 van het aantal werkdagen,
voor het personeel der Visschershaven bijna 0,4 en voor dat
der binnenhavens en vaarten bijna 4 Voor 1927 waren deze
cijfers resp. 1,9 1,9 en 3'/2
Het totaal uitbetaalde ziekengeld bedroeg f 2.732,81.
Evenals gedurende de voorgaande jaren, werd de dienst van
de havengaarders bij verlof of ziekte waargenomen door den
havengaarder, belast met de controle, terwijl dit voor het
overige personeel geschiedde door noodhulp-personeel, hetwelk
op een enkele uitzondering na betrokken werd uit het reserve-
en op wachtgeld gestelde Gemeentepersoneel.