29 8 Stormschade. Plantengroei. Wandel- en ruiterpaden. Plantsoen- banken. De gezamenlijke lengte en oppervlakte van de afzonderlijk gelegen wandelpaden bedroegen op 31 December 1927 respectieve lijk 37.513 M. en 118.248 M2. Door het aanleggen van paden in de Oostduinen (achter het Koningsbosch), in het bosch- en duin terrein langs den Waals- dorperweg, op het kruispunt van den Pioenweg en de Daal-en- Bergschelaan en in het beplante terrein langs den Verlengden Tolweg vermeerderden de lengte en oppervlakte met respectieve lijk 2.569 M. en 9.054 M2., zoodat de totale lengte en oppervlakte op 31 December 1928 respectievelijk bedroegen 40.082 M. en 127.302 M2. De lengte en oppervlakte van de afzonderlijk gelegen ruiter paden, welke op 31 December 1927 een lengte van 2.754 M. en een oppervlakte van 6.035 M2. hadden, werden door aanleg van een ruiterpad in het bosch- en duinterrein langs den Waalsdorper- weg uitgebreid met 636 M. en 1.272 M2., zoodat de totale lengte en oppervlakte op 31 December 1928 respectievelijk bedroegen 3.390 M. en 7.307 M2. Het onderhoud van de langs de afzonderlijk gelegen wandel paden staande zitbanken geschiedde in eigen beheer. Het verven daarvan werd voor een deel der banken uitgevoerd door het be drijf der Gemeentewerken en overigens in eigen beheer. In eigen beheer werd tevens een negental nieuwe banken aan gemaakt. Vier banken werden geplaatst langs het wandelpad in het beplante terrein langs den Verlengden Tolweg, terwijl 2 banken werden geplaatst in de Boschjes van Poot en 3 werden geplaatst langs het wandelpad in het duinterrein langs den Waalsdorperweg. Op 31 December 1928 waren aanwezig 431 banken. Bij het in het afgeloopen jaar voorgekomen stormweer op 8 Juni en in den nacht van 15 op 16 November werd een twee en twintigtal boomen, waaronder enkele zware, ontworteld, braken op verschillende plaatsen takken af en werden verschillende boomen min of meer beschadigd. De uit een en ander voortvloei ende kosten bedroegen voor het afgeloopen jaar f 3.726,26; zonder extra-credietverleening kon genoemd bedrag worden bestreden uit de voor de gewone onderhoudswerken beschikbare gelden. De winter van 1927 op 1928 kenmerkte zich door zoogenaamd kwakkelend weer. In het voorjaar bleken vele minder sterke heesters door de wisselende temperatuur zeer geleden te hebben, zoodat een aantal groenblijvende planten door nieuwe vervangen moesten worden. Het voorjaar was zeer droog, wat bezwaren gaf bij het onderhoud van de gazons. Gedurende den zomer werd schade aan de pas geplante boomen en heesters toegebracht door VERSLAG GEMEENTEPLANTSOENEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1928 | | pagina 614