32
9
onderwijzend personeel verbetering van den toestand. Men kan
dit niet van jaar tot jaar nagaan, maar men stelle zich, zooals
de oudere paedagogen zich dat zullen kunnen herinneren, den
toestand voor van toen met dien van heden.
Behalve de afwijkingen, die bij het z.g. routine-onderzoek Gezichts- en
geconstateerd worden van de gezichts- en gehoorscherpte, onder- gehoorscherpte.
zochten de zusters tal van kinderen van wie ze meenden dat
visus of gehoor te wenschen overliet. Ter verdere controle
werden de kinderen naar den schoolarts verwezen, die ze, zoo
noodig, naar een of andere specialist dirigeerde. Zoodoende
kregen, onder aandrang van den Gemeentelijken Schoolartsen
dienst, in het afgeloopen jaar 659 kinderen een bril. In ver
scheidene gevallen werd voor aanschaffing van dit hulpmiddel
financieele steun gevraagd bij Maatschappelijk Hulpbetoon en
doorgaans kon aan dit verzoek worden voldaan.
Bij 533 kinderen, waar op advies van den schoolarts door de
ouders raad gevraagd was bij den neus-, oor- en keelspecialist,
werd door dezen ingrijpen noodzakelijk gevonden.
Ook thans weer w’as de medewerking der verschillende spe
cialisten de meest bereidwillige, waarvoor ik hen uit ons aller
naam dank.
De Schoolarts,
Dr. J. J. R. MOQUETTE.
VERSLAG GEMEENTELIJKE SCHOOLARTSEN DIENST.