34 10 Onderzocht zijn in het laboratorium 19756 monsters melk; III. MEDEDEELINGEN OMTRENT DE BEVINDINGEN BIJ HET ONDERZOEK VAN DE GEKEERDE WAREN. Gewone handels- melk. waarvan: 7667 monsters genomen bij melkverkoopers op straat; 5123 aan huis; 6755 levering aan melkverkoopers; 15 door slijters of veehouders ingezonden; 33 bakkers ingezonden; 3 genomen bij levering aan bakkers; 160 stal- of weidemonsters. Tabel V geeft een overzicht van het aantal monsters melk van melkverkoopers genomen in elk der gemeenten van het keuringsgebied, met daarnaast het gemiddeld vetgehalte dezer monsters. Het gemiddeld vetgehalte van alle monsters melk, getrokken van melkverkoopers in het geheele keuringsgebied bedroeg 3,13 (tegen 3,10 in 1927, 3,09 in 1926. 3.06 in 1925 en 3,12 in 1924). Het vetgehalte der melk is in enkele gemeenten niet hoog. Nu kan dit in kleine gemeenten, waar slechts een betrekkelijk gering aantal monsters wordt getrokken, veroorzaakt worden door zuiver toevallige omstandigheden; in groote gemeenten, waar een groot aantal monsters wordt genomen, moet dit feit worden toegeschreven aan het knoeien met taptemelk of aan het zwak ontroomen der van melkveehouders ontvangen melk. Aan verschillende slijters, die melk leveren met een te laag ge halte aan vet, zijn dit jaar schriftelijke waarschuwingen gezon den. Mochten deze niet het gewenschte resultaat opleveren, dan zal tot strafvervolging worden overgegaan of zullen hunne namen in dit verslag worden gepubliceerd. Het aantal waarschuwingen, verzonden aan melkverkoopers wegens het afleveren van melk met een te laag gehalte aan vet, bedroeg 136. VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1928 | | pagina 718