34
16
Karnemelkspap.
Room.
Kaas.
Gecondenseerde
melk.
van enkele zijden tegen den eisch in het Melkbesluit gesteld,
van weinig kunde getuigden.
Slechts tegen vier melkverkoopers, wonende te ’s-Gravenhage,
die karnemelk verkochten waaraan belangrijke hoeveelheden
water waren toegevoegd, is proces-verbaal opgemaakt, terwijl
aan 5 melkverkoopers, wonende in verschillende gemeenten, een
schriftelijke waarschuwing is gezonden.
Het aantal monsters met een gehalte aan vetvrije droogrest
lager dan 7,3 bedroeg slechts .55 of 6,0
De samenstelling der onderzochte monsters karnemelkspap
was eveneens bevredigend. Het gehalte aan caseïne schommelde
tusschen 2,02,8 terwijl liet ditaaiingsvermogen wisselde
tusschen 2,8° en 4,7°. Slechts bij één monster was het draaiings-
vermogen (d.w.z. de hoeveelheid melksuiker) te laag, n.l. 2,2°.
Uit deze gegevens blijkt, dat de pap bereid is met een zeer vol
doende hoeveelheid karnemelk van goede samenstelling.
Een monster gesteriliseerde koffieroom bleek slechts 14,6
vet te bevatten, een tweede monster van denzelfden leverancier
voldeed aan den gestelden eisch. Een ander monster bleek niet
verhit; aan den bereider* is een schriftelijke waarschuwing ge
zonden. Alle overige monsters voldeden aan de eisehen in het
Melkbesluit gesteld; het vetgehalte der slagroom schommelde
tusschen 4155
Een aantal monsters gecondenseerde melk werd onderzocht
op vreemd iets, d.w.z. op de aanwezigheid van ander vet dan
melkvet. Alle onderzochte monsters, afkomstig van verschil
lende fabrieken, bleken ook in dit opzicht deugdelijk van samen
stelling.
Het Kaasbesluit is 1 Juli 1928 in werking getreden. Volgens
de bepalingen van het Besluit moet kaas voorzien zijn van een
aanduiding met betrekking tot haar vetgehalte, dat men pleegt
uit te drukken op de droge stof (watervrije stof) van de kaas.
Kaas, bereid uit melk (volle melk) wordt aangeduid met de
letters V. V. of met het woord „Volvet”. Zij heeft een vetgehalte
van gemiddeld 4850 Kaas bereid uit melk, welke meer of
minder sterk ontroomd is, heeft een lager vetgehalte dan vol
vette kaas en moet worden aangeduid, al naar gelang haar
gehalte aan vet, met de merken 40 30 20 of met het
woord „mager”. Een kaas, gemerkt 40 moet dus hebben een
gehalte aan melkvet, berekend op de droge stof, van ten minste
40 Kaas voorzien van de aanduiding „mager” heeft een vet
gehalte, berekend op de droge stof, lager dan 20
De eerste maanden na de inwerkingtreding van het Kaas
besluit is de dienst waarschuwend opgetreden. Er zijn dan ook
VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN.