35A 21 E. Bouwverbod. F. Behandeling van klachten. Verbetering van woningen. Onbewoonbaar verklaring. Van de 181 bij de Commissie ingekomen klachten raakten er 143 de Volkshuisvesting. In 4 gevallen bestond er geen reden tot bemoeienis, wegens den aard der klacht of omdat de klager zich niet bekend wilde maken en de indruk werd gewekt, dat buren ruzie de aanleiding voor indiening der klacht was. Enkele malen is een klacht na voorloopig onderzoek ter zijde gelegd, omdat geen aanleiding voor verdere bemoeienis aanwezig werd geacht. Aan de Zedenpolitie werd eenmaal verzocht een klacht nader te willen onderzoeken; driemaal is de Hoofdcommissaris van Politie om zijn medewerking verzocht. Met de Stichting „Cen traal Woningbeheer” is over één klacht in overleg getreden; tweemaal heeft de Geneeskundige Dienst op verzoek van de Commissie de noodige voorzieningen getroffen. Met den Reini- gings- en Ontsmettingsdienst is een enkel maal overleg ge pleegd. De Commissie heeft de medewerking van een polderbe stuur ingeroepen naar aanleiding van één klacht, terwijl verder nog tot tweemaal toe in samenwerking met de Vereeniging Dierenbescherming aan de verlangens van klagers tegemoet gekomen werd. Voor het overige zijn de klachten op de ge bruikelijke wijze behandeld, al of niet met inroeping van de tusschenkomst van het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht. Zij betroffen de volgende misstanden: Een verbod tot aanbouw en tot herbouw van gebouwen heeft de Gemeenteraad op 20 Februari 1928 gelegd op grond, gelegen op den hoek van de Heerengracht en het Bleijenburg. Advies daarover is der Gezondheidscommissie niet gevraagd. zich in zijn zitting van 17 September met het wijzigingsvoorstel heeft vereenigd. Gedeputeerde Staten keurden de verordening goed bij besluit van 15/20 October, waarna afkondiging ervan geschiedde op 24 October. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1928 | | pagina 822