35A
46
Onderstaande tabel geeft aan het aantal sterfgevallen voor
hetzelfde tijdvak tengevolge van infectieziekten.
I
Voor de sterfte aan tuberculose is de hier volgende staat
opgesteld, waaruit blijkt, dat zich 251 sterfgevallen aan long
tuberculose voordeden, tegen 237 in 1927. Berekend per 10.000
inwoners komt dit voor 1928 op 5,97, terwijl dit sterftecijfer in
de laatste 10 jaren gemiddeld 7,41 bedroeg.
-*)!
Het totaal aantal sterfgevallen -) bedroeg 4120, tegen 4084 in
1927, waarvan respectievelijk 288 en 337 kinderen beneden den
leeftijd van één jaar.
De bevolking van ’s-Gravenhage bestond op 1 Jan. 1929 uit:
mannen193.498
vrouwen231.622
Totaal 425.120
VERSLAG DEK GEZONDHEIDSCOMMISSIE.
1924 1925 i 1926
1928
1
6
Over het geheele jaar, genomen uit de sterftekaarten.
1924
1919
1927 192S
(7.41)
60
56
46
58
50
55
46
41
34
60
402
446
346
(15.49) (12.40)1 (11.26)| (10.19)1 (9.19)| (8.94)| (8.64)|
(10.02)
1920 1921 1922 1923
Totaal aan tuberculose.
(p. 10.000 inwoners)
Kinkhoest
Mazelen
Influenza
Poliomyelitis
Encephalitis lethargica
Acute miliair tuberculose en chronische gedissemineerde tuberculose
zijn sedert 1925 begrepen onder „andere vormen van tuberculose", in de jaren
daarvóór onder „longtuberculose”.
2) Met inbegrip van de sterfte der kinderen, die bjj de geboorte leefden,
doch vóór de aangifte overleden zijn.
o
4
11
248
(6.15)
26
237
(5.75)
30
18
92
143
251
(5.97)
36
295
(8.27)
61
2
7
42
35
Gom.
in de
laatste
10 jaren
274
(7.53)
51
252
(6.38)
31
5
19
20
325
(9.03)
65
3
4
20
92
2
3
1
2
9
3
11
11
1
11
7
57
1
3
5
9
14
1
1
27
8
45
o
5
2
6
1923
Longtuberculose
(p. 10.000 inwoners)
Hersentuberculose
Andere vormen van
tuberculose i)
1925 1926
Typhus en febris typhoïdea
Roodvonk i
Diphtheric en CroupI
Pokken i
Meningitis cerebrospinalis epidemie»
2
25
10
48
4-
341 I 324
.1 (8.08)
260 j 252
(6.94) (6.51)
43
327 342
(7.93)1 (8.13)
411
(11.57)
84
55
550 i
1927
871 844