38 o Namens het Algemeen Bestuur der Stichting „Haagsche Sport- en Speelterreinen” VAN DER MEULEN, Voorzitter. P. C. WESSELING, Secretaris. de uitgifte en ontvangst van het materiaal en met het verrichten van allerlei herstellingen. In het afgeloopen jaar werden de terreinen, voor zoover zij Verhuringen, daartoe geschikt waren, aan vereenigingen verhuurd. De Ge meenteraad besloot, onder goedkeuring van de Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland, de huur te bepalen op f 25, per wekeljjksch speeluur per jaar. De Vereenigingen maakten hiervan een druk gebruik. Een en ander was oorzaak, dat, vooral bij het sportterrein aan de Van Tuyllstraat, gebrek aan kleed- gelegenheid ontstond. Ten dienste van het sportterrein aan het Stokroosplein, voor welk terrein ook een portier werd aange steld, werden in het sousterrain der Openbare lagere school aan de Zonnebloemstraat twee vertrekken als kleedgelegenheid in gericht, benevens bergplaatsen voor spelmateriaal. Een belangrijk aantal aanvragen om huur van terreinen moest worden afgewezen, omdat geen voldoende terreinen be schikbaar waren. Voornamelijk aan de aanvragen van een aantal voetbalvereenigingen kon niet worden voldaan. De speelterreinen der Stichting zijn, op een enkele uitzondering na, niet voor voet- balterreinen geschikt en ingericht, terwijl van de sportterreinen aan de Van Tuyllstraat en het Stokroosplein alleen eerstbedoeld terrein en dan nog voor een gedeelte als voetbalterrein is te gebruiken. Een en ander wijst op een nijpend tekort aan voet- balterreinen, welk tekort belangrijk is vermeerderd, doordat de huur van verschillende terreinen, welke de vereenigingen van de Gemeente in gebruik hadden, is opgezegd en daarvoor in de plaats geen andere terreinen konden worden afgestaan. Hierachter volgen de rekening van Baten en Lasten en de Financieel over staat van bezittingen en schulden der Stichting over het boek- zicht, jaar 1928. STICHTING HAAGSCHE SPORT- EN SPEELTERREINEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1928 | | pagina 939