39
4
kunde-leeraren, heeft de Commissie van Toezicht een rapport
samengesteld, waarin haar zienswijze in deze zaak tot uiting
kwam. Dit rapport werd gezonden aan den Inspecteur van het
M. 0., Dr. Coops, aan het College van B. en W. en aan de reeds
genoemde vergadering van leeraren.
Ook werd advies gegeven over het wiskunde-onderwijs op de
Middelbare Meisjesschool. De Commissie kon zich vereenigen
met het denkbeeld van wijziging van het onderwijs in meet
kunde aan een der meisjesscholen in dien zin, dat bij een be
knopte behandeling van de planimetrie, ook de elementen der
stereometrie worden behandeld; de Commissie heeft er in haar
advies echter met den meesten nadruk op gewezen, dat de be
handeling der stof eenvoudig moet zijn en dat aan de wiskunde
in haar geheel niet meer tijd zal worden besteed.
In zake de benoeming van gecommitteerden bij het eind
examen M. M. S. werden de namen van eenige deskundigen naar
voren gebracht, omdat het aantal van drie, die reeds aange
wezen waren, de Commissie te gering toescheen. Op verleening
van een vacatie aan deze gecommitteerden werd nogmaals aan
gedrongen.
Een wijziging in de toepassing van het Daltonsysteem, voor
gesteld door de vergadering van leeraressen aan de le H. B. S.
voor meisjes, wordt noodzakelijk geoordeeld, omdat aan de leera
ressen, die met groote toewijding deze methode toepassen en die
toepassing steeds trachten te verbeteren, volgens de Commissie
geen enkele belemmering in den weg gelegd mag worden en de
voorgestelde wijziging als een consequente doorvoering van het
Daltonsysteem moet worden beschouwd.
In zake het meisjesonderwijs heeft de wenschelijkheid van
oprichting van een meisjes-Lyceum, te verbinden aan een der
meisjesscholen, opnieuw een onderwerp van bespreking bij de
Commissie uit gemaakt.
Ten aanzien van alle scholen heeft het de aandacht der Com
missie getrokken, dat bij langdurige ziekte van een leerkracht
het stelsel wordt gevolgd diens lessen zooveel mogelijk ter waar
neming op te dragen aan leerkrachten van dezelfde of andere
scholen, zoodat een betrekking soms wordt waargenomen door
2 of 3 leerkrachten van verschillende scholen, terwijl dan eerst
voor de resteerende uren een tijdelijke leerkracht van buiten
wordt aangesteld. Hoewel de Commissie ten volle de financieele
zijde van deze kwestie begrijpt en de belangrijkheid daarvan
zeker niet onderschat, is zij toch van meening, dat deze wijze
van waarneming, waardoor de eenheid van onderwijs in gevaar
wordt gebracht, uit dien hoofde geen aanbeveling verdient. Ook
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.