39 4 kunde-leeraren, heeft de Commissie van Toezicht een rapport samengesteld, waarin haar zienswijze in deze zaak tot uiting kwam. Dit rapport werd gezonden aan den Inspecteur van het M. 0., Dr. Coops, aan het College van B. en W. en aan de reeds genoemde vergadering van leeraren. Ook werd advies gegeven over het wiskunde-onderwijs op de Middelbare Meisjesschool. De Commissie kon zich vereenigen met het denkbeeld van wijziging van het onderwijs in meet kunde aan een der meisjesscholen in dien zin, dat bij een be knopte behandeling van de planimetrie, ook de elementen der stereometrie worden behandeld; de Commissie heeft er in haar advies echter met den meesten nadruk op gewezen, dat de be handeling der stof eenvoudig moet zijn en dat aan de wiskunde in haar geheel niet meer tijd zal worden besteed. In zake de benoeming van gecommitteerden bij het eind examen M. M. S. werden de namen van eenige deskundigen naar voren gebracht, omdat het aantal van drie, die reeds aange wezen waren, de Commissie te gering toescheen. Op verleening van een vacatie aan deze gecommitteerden werd nogmaals aan gedrongen. Een wijziging in de toepassing van het Daltonsysteem, voor gesteld door de vergadering van leeraressen aan de le H. B. S. voor meisjes, wordt noodzakelijk geoordeeld, omdat aan de leera ressen, die met groote toewijding deze methode toepassen en die toepassing steeds trachten te verbeteren, volgens de Commissie geen enkele belemmering in den weg gelegd mag worden en de voorgestelde wijziging als een consequente doorvoering van het Daltonsysteem moet worden beschouwd. In zake het meisjesonderwijs heeft de wenschelijkheid van oprichting van een meisjes-Lyceum, te verbinden aan een der meisjesscholen, opnieuw een onderwerp van bespreking bij de Commissie uit gemaakt. Ten aanzien van alle scholen heeft het de aandacht der Com missie getrokken, dat bij langdurige ziekte van een leerkracht het stelsel wordt gevolgd diens lessen zooveel mogelijk ter waar neming op te dragen aan leerkrachten van dezelfde of andere scholen, zoodat een betrekking soms wordt waargenomen door 2 of 3 leerkrachten van verschillende scholen, terwijl dan eerst voor de resteerende uren een tijdelijke leerkracht van buiten wordt aangesteld. Hoewel de Commissie ten volle de financieele zijde van deze kwestie begrijpt en de belangrijkheid daarvan zeker niet onderschat, is zij toch van meening, dat deze wijze van waarneming, waardoor de eenheid van onderwijs in gevaar wordt gebracht, uit dien hoofde geen aanbeveling verdient. Ook VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1928 | | pagina 944