44 8 vraag, of zij wenschelijk zou zijn), deze laatste bedoeling is te beperkt. Beroepskeuze-nazorg zal allereerst moeten beteekenen: controle op het advies. In hoever deze ook een controle op de levensomstandigheden (gezin, school, werkplaats, hygiëne) en zich daarbij aanpassenden steun dient mee te brengen, is meer een practische dan een theoretische kwestie. Heeft men zich duidelijk gemaakt, wat men onder „nazorg” wenscht te verstaan, dan rijst terstond de vraag: Op welke individuen wil men de nazorg toepassen? Wederom een, doch thans een noodzakelijke, vraag van praktijk, die men zonder eenige willekeur niet zal kunnen oplossen. Theoretisch immers is de controle op elk advies van even groot belang. Doch afgezien van het feit, dat een algemeene controle door het Bureau met zijn beperkten staf nooit ver werkt zou kunnen worden, zijn praktisch alle adviezen niet even belangrijk. Zonder tot geringschatting van hun belangen te komen, kan men de bezoekers zeer wel onderscheiden en scheiden. Doch men dient zich dan stelselmatig aan een maat staf te houden. Men kan er verschillende verdedigen. Bij de nazorg, tijdens de 24 maanden van 1928 en 1929 uitgeoefend, werden de volgende criteria gebruikt: 1. De voortschrijdende ontwikkeling van den bezoeker brengt mede, dat hij op een bepaald tijdstip der toekomst een be paalden stap moet doen (bijv, een overgang naar een andere school, het afleggen van een examen, het zich opgeven voor een cursus, een geneeskundige keuring, het indienen van een rekest, een sollicitatie en derg. meer) en er is eenig gevaar dat hij verzuimt, te rechter tijd den juisten stap te doen. 2. De gunstige ontwikkeling is afhankelijk van het bezoeken yan de juiste werkplaatsen, of het volgen van de juiste cur sussen, terwijl het gevaar min of meer groot is, dat men deze zonder hulp misloopt. 3. Het resultaat der bespreking is een voorloopige poging, en het is van belang, na eenigen tijd te beoordeelen, in hoe verre de poging slaagt. 4. De verdere ontwikkeling en opleiding van den bezoeker zijn, hetzij door den aard van het gekozen beroep, hetzij door de wijze waarop dit bereikt wordt, van bijzonder belang voor het Bureau, dat zijn inzichten kan en dient te verrijken door de ervaring der bezoekers. Het is duidelijk, dat elk criterium een ruime marge laat voor persoonlijke opvatting en waardeering. Een objectieve grenslijn is moeilijk te trekken. Houdt men deze vier criteria VERSLAG GEM. BUREAU VOOR BEROEPSKEUZE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1929 | | pagina 1108