10 2 tegen 5'/g gesloten werd, bedroeg de rente tot het najaar 5’/4 °/o> om toen te stijgen tot 53/8 en niet lang daarna tot 5’/2 °/o- Na eenigen tijd kon zij tot 53/g worden teruggebracht, welk percentage voor den verderen duur van het jaar gehand haafd bleef. De in 1924 getroffen maatregel om de periodieke aflossing van de eerste hypotheken over te brengen naar de op dezelfde onderpanden verstrekte derde hypotheken leidde ook dit jaar tot een aanmerkelijke daling van deze „noodhypotheken”. Het totaal uitstaande leeningen van het Noodhypothekenfonds liep ruim f 97.000,terug. De afwikkeling der door de Hypotheekbank verstrekte bouwcredieten verliep geregeld en leverde ook dit jaar geenerlei bezwaar op. De in 1929 aangevangen aanleg van het stratenplan „Oost- broek” (le gedeelte), voor de kosten waarvan aan de betrokken bouwgrondmaatschappij uitbet Rijkshypothekenfonds eencrediet was toegestaan (zie verslag 1928, blz. 2) vorderde geregeld. De exploitatie-uitkomsten waren gunstig. Het winstcijfer (exploitatie-winst) van de Hypotheekbank is ongeveer f 11.000, en dat van het Rijkshypothekenfonds f 20.000,hooger dan over 1928. De winst van het Noodhypothekenfonds, dat ge leidelijk liquideert, bedraagt f 700,minder. De gezamenlijke exploitatie-winsten bedragen rond f 116.000,—, dat is ruim f 30.000,meer dan het vorige jaar. Aan de reserves van de Hypotheekbank en het Nood hypothekenfonds kon onderscheidenlijk rond f 65.200,en f 11.400,worden toegevoegd, ten gevolge waarvan zij op 31 December 1929 bedroegen rond f 416.400,en f 105.600, te zamen rond f 522.000, In zake het beheer der Hypotheekbank kwamen Burge meester en Wethouders tot de overtuiging, dat de Commissie van Advies, die speciaal in den aanvang, toen nog geenerlei ervaring was opgedaan, voor een voorzichtig en solied beheer noodig wrerd geacht, voor het vervolg kon worden gemist. Vereenvoudiging in de behandeling der zaken benevens eenige bezuiniging zouden van de opheffing der Commissie het gevolg zijn. Onder dagteekening van 4 October 1929 deden Burge meester en Wethouders den Gemeenteraad een desbetreffend voorstel toekomen. (Bijl. No. 691). Den 6den Januari 1930 ver- eenigde de meerderheid van den Raad zich met dit voorstel. Burgemeester en Wethouders brachten ’s Raads beslissing ter kennis van de commissieleden onder dankbetuiging voor de door dezen aan de Gemeente bewezen diensten. VERSLAG GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1929 | | pagina 149