13 13 „Vado”. Stratenplannen ten Z.-W. van de Molensloot. 60 M2. ten behoeve van de openbare straat en ontvangt 2 M2. grond voor bebouwing. Deze transactie werd geregeld bij akte van 28 November 1929. Ten behoeve van de uitvoering van straataanleg op ter- Stratenplan reinen van de N.V. „Nationaal Grondbezit” besloot de Raad Molensloot. in zijn vergadering van 29 November 1928 tot onteigening van eenige eigendommen, die als een enclave in het plan van aanleg „Molensloot” waren opgesloten. Door aankoop dezer eigendommen door „Nationaal Grondbezit” behoefde deze ont eigening geen voortgang te hebben. Bij Burgemeester en Wethouders werd een voorstel ingediend Stratenplan van in zake het aangaan van een overeenkomst van straataanleg der-Goeslaan. op terreinen van de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Onroe rende Goederen „Centrum Loosduinen”. Aan het einde van het jaar was deze zaak nog aanhangig. Bij Burgemeester en Wethouders wrerd een voorstel aanhangig Stratenplan gemaakt tot wijziging der met de Maatschappij „Vado” aangegane overeenkomst van straataanleg. Deze wijziging betreft eenige tot openbare straat en plantsoen bestemde terreinen voor voor tuinen te bestemmen. Aan het einde van het verslagjaar was hierop nog geen beslissing genomen. 3. Aankoop en onteigening ten behoeve van de Stadsuitbreiding. Bij Koninklijk Besluit van 8 December 1928, No. 24, is goed gekeurd het besluit van den Gemeenteraad van 13 Augustus 1928 (Bijlage No. 584) tot onteigening, ter uitvoering van het uit breidingsplan, ten name der Gemeente van grond en water, gelegen ten Zuidwesten van de Molensloot. Ingevolge het bepaalde in de Onteigeningswet moest de Gemeente thans trachten langs minnelijken weg den eigendom der betrokken perceelen te verkrijgen en voor zoover zij daarin niet slaagt, tot onteigening procedeeren Bij besluit van 7 Januari 1929 (Bijlage No. 18) bepaalde de Raad het aan te bieden bedrag om langs minnelijken weg den eigendom te verkrijgen. Het bleek echter niet mogelijk op den in genoemd Raadsbesluit vastgestelden voet tot overeenstemming te komen, zoodat tot gerechtelijke onteigening moest worden overgegaan. Deze onteigening werd in behandeling genomen, doch niet beëindigd. Op 24 October 1929 wees de Rechtbank vonnis met benoeming van nieuwe deskundigen en met bepaling, dat de waarde van den grond moet worden vastgesteld naar de cultuurwaarde en niet als bouwgrond. Zie voor de Binckhorsthavens hoofdstuk II onder Uitbrei- Binckhorst- dingsplannen. havens. VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1929 | | pagina 229