20 10 vrouw voor de functie van badmeesteres, waardoor de bad inrichting niet die resultaten kon af werpen, welke te verwachten waren, drong het Bestuur hun in overweging te geven ontslag aan te vragen. Dit ontslag werd ultimo December en het hem alsnog toekomende verlof met 1 December verleend. In zijn langdurigen trouwen diensttijd bijna 25 jaar vond het Bestuur aanleiding hem bij Burgemeester en Wethouders voor te dragen voor een pensioen-uitkeering. Aan het einde van het verslagjaar was deze aangelegenheid nog niet beslist. In hunne plaats werden aangesteld de reserve-badmeester R. J. A. Paalman en diens echtgenoote Mej. Paalman geb. Roede. In verband met de uitbreiding van het badhuis aan de Jan- van-Gojenstraat werd meerder personeel noodzakelijk en de reservist Haslinghuis van de Torenstraat naar deze inrichting overgeplaatst. Hij werd in de Torenstraat vervangen door den hulp-badknecht G. van Latum. Het bestuur der Vereeniging „Volksbad”. Namens hetzelve, SNIJDER VAN WISSENKERKE, Voorzitter. A. M. RUYSCH—DOIJWES DEKKER, Secretaresse-Penningmeesteresse. VERSLAG VAN DE VEREENIGING VOLKSBAD.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1929 | | pagina 389