25 9 in deze aangelegenheid bevriezing van leidingen enz. binnens huis kunnen voorkomen worden. Zoo werd de -watermeter niet of onvoldoende beschermdde binnenleiding gedurende den tijd, dat geen water noodig was, niet afgesloten en geledigd; ruimten, waarin kranen of leidingen aanwezig waren, werden niet verwarmd of (al was het maar gedurende den nacht) met vertrekken, waarin regelmatig ge stookt werd, in verbinding gebrachtkieren bij deuren en ramen werden niet gedicht. Bevroren kranen (ook van z.g. afgetapte leidingen, waarvan het moeilijk te verwijderen water in het kraanhuis toch kan bevriezen) werden niet ontdooid, zoodat gelegenheid bestond tot verdere bevriezing, toen het water weer werd toegelaten, daar het geheel aftappen van de leiding daar door niet mogelijk was. Dit ontdooien had op eenvoudige wijze kunnen geschieden door daarover heet water te gieten of er warme doeken op te leggen. In vele gevallen bleken de aanvoerleidingen onder den vloer bevroren te zijn door afkoeling onder invloed van de luchtroosters. Bij een en ander moet in aanmerking genomen worden, dat de temperatuur van het water in het hoofdnet maar bij uitzondering lager is geweest dan 4 a 5° Celsius. Slechts één lüO-mm-hoofdleiding, twee 100-mm-leidingen en één 75-mm-leiding, die alle in bijzondere omstandigheden ver keerden, zijn bevroren en gebarsten. Verder werden gedurende de vorstperiode 3 breuken in leidingen van 80 mm en 1 breuk in een 250-mm-leiding hersteld. Gebleken is, dat de vorst in duinzand van 60 tot 100 cm diep was doorgedrongen, in gemengden grond tot 80 cm, in veengrond, waarin de waterstand varieerde van 20 tot 75 cm onder het maaiveld, was de vorst 20 tot 50 cm diep doorge drongen. Van de ruim 5.000 geplaatste brandkranen zijn er, voor zoover bekend, 36 stuks bevroren geweest. Hiervan waren er in de buitenwijken 29 stuks in het staande stuk bevroren ten gevolge van ondeskundige behandeling door een anderen tak van dienst. Slechts 3 brandkranen waren in de aanvoerleiding bevroren. Tijdens de strenge vorst werd vooral in de binnen stad voortdurend gecontroleerd of er bevroren brandkranen waren. In totaal zijn Jk 100 dienstleidingen bevroren, voor het meerendeel ten gevolge van het eerst bevriezen van de binnen leiding. In de betrokken vorstperiode zijn 4.000 watermeters stuk gevroren 5 der geplaatste meters). VERSLAG DER DUINWATERLEIDING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1929 | | pagina 444