Bjjlage 31
HAVENDIENST.
A.
VERSLAG omtrent den Gemeentelijken Dienst van
Haven- en Marktwezen over liet dienstjaar 1929.
De Commissie van Bijstand voor den Havendienst, het Markt- Commissie van
wezen en het Levensmiddelen vraagstuk bestond gedurende het Bijstand,
verslagjaar uit mevrouw G. W. Bleumink-Louman en de
heeren J. K. W. F. van Bommel, J. J. Muijlwijk, Q. A. Nederpel,
J. J. de Niet en M. van Steenbergen, onder voorzitterschap van
den Wethouder van Openbare Werken, den heer F. N. V. Quant.
I. PERSONEEL.
Mutaties onder het personeel hadden gedurende het verslag
jaar niet plaats; op 31 December 1929 waren 47 personen aan
den Havendienst verbonden.
De gezondheidstoestand van het geheele personeel gedurende
het verslagjaar was minder gunstig dan in de voorgaande jaren.
Het aantal ziektedagen was 505, tegen 449 in 1928 en 441 in
1927. Voor het personeel in algemeenen dienst was het aantal
ziektedagen ruim 2 van het aantal werkdagen, voor het
personeel der Visschershaven bijna 3 en voor dat der binnen
havens en vaarten bijna 3'/27o- Voor 1928 waren deze cijfers
respectievelijk 3‘/2%> 0,4% en 4%.
Het totaal uitbetaalde ziekengeld bedroeg f 2.985,04.
Evenals gedurende de voorgaande jaren, werd de dienst
van de havengaarders bij verlof of ziekte, waargenomen door
den havengaarder, belast met de contröle, terwijl dit voor het
overige personeel geschiedde door noodhulp-personeel, hetwelk,
op een enkele uitzondering na betrokken werd uit het reserve-
en op wachtgeld gestelde Gemeentepersoneel.
II. VISSCHERSHAVEN.
Op 1 Januari 1929 lagen in de haven de volgende vaar- Scheepvaart
tuigen
61 motorloggers, 29 zeilloggers, 11 motorschokkers, 6 zeil-