31
9
droeg. De kosten voor herstel der aangebrachte schade werden
in elf gevallen reeds door de betrokken reederijen voldaan,
evenals de laatst gemaakte schade in 1928.
In het rechtsgeding, ter zake van het beschadigen van
havenwerken krachtens Raadsbesluit van 1 Maart 1920 in
gesteld tegen de N.V. Vischhandel Reederij en Voermanderij
v.h. Frank Vrolijk, is de Gemeente in het gelijk gesteld. De
tegenpartij heeft het gevorderde bedrag met de rente en de
kosten betaald.
Zooals uit den als bijlage B opgenomen staat blijkt, bedroeg Sleephellingea.
het aantal gehellingde vaartuigen 260, zijnde 40 vaartuigen
meer dan in het voorgaande jaar. In dit totaal zijn begrepen
11 zeilloggers, die gedurende geruimen tijd op de helling
gestaan hebben om verbouwd te worden tot motorlogger.
Het aantal staandagen is berekend over gewone herstellingen
langer dan drie dagen.
Buiten beschouwing zijn gelaten de staandagen, betrekking
hebbende op de verbouwing van zeil- tot motorlogger.
Evenals in de vorige jaren werd naar aanvulling van werk
zaamheden gezocht buiten het visscherijbedrijf, ten einde, toen
de vloot in zee was, het personeel loonend werk te kunnen
verschaffen.
Het tarief voor het ophalen en aflaten der vaartuigen bleef
onveranderd.
De ontvangsten aan havengeld bedroegen voor het verslag- Havengeld,
jaar in totaal f 18.748,68, waarvan f 1.128,45 werd gerestitueerd
in verband met de omwisseling van de tarieven Ba en E in
andere.
Een bedrag van f 4,35 werd ontvangen aan vervolgings-
kosten.
Het in vorige jaren ontvangen netto-bedrag was:
1928 f 16.434,51
1927 19.072,69
1926 21.109,76
1925 23.110,35
1924 25.643,09
In den loop van het verslagjaar werden 258 abonnementen
genomen en wel: 32 volgens tarief Ba; 4 volgens tarief Bc
188 volgens tarief G; 29 volgens tarief E; 3 volgens tarief A
en 2 volgens tarief H.
In 31 gevallen werd, op grond van het Raadsbesluit van
19 Mei 1924, verminderde betaling toegestaan, aangezien de
betrokken vaartuigen elders hadden overwinterd.
VERSLAG GEM. DIENST VAN HAVEN- EN MARKTWEZEN.