31
I
13
Van de ’s-Gravenzandelaan is door de kooplieden ook in
dit verslagjaar weinig gebruik gemaakt.
Zooals reeds in vorige verslagen is vermeld, worden de
standplaatsen aldaar over het algemeen ingenomen door hen,
die handelen in oud roest, tweedehandsche meubelen enz. en
in hoofdzaak nog gedurende de zomermaanden, wanneer geen
ruimte meer op de Prinsegracht beschikbaar is voor het uit
stallen van dergelijke artikelen.
Klachten omtrent den geringen omzet der artikelen werden
gedurende het verslagjaar van de zijde der kooplieden wederom
vernomen.
Het sedert 1 Juli 1926 ingevoerde monopolie voor de
kramen verhuur heeft ook gedurende het verslagjaar bevredigend
gewerkt.
Ten einde zoo noodig het handelen in strijd met de goede
trouw tegen te gaan en scherper te kunnen optreden tegen
kooplieden, die onzedelijke handelingen op de markt plegen,
werd den 13en Mei 1929 door den Raad een voorstel aangenomen
om de marktverordening op deze punten aan te vullen.
Het afwijzend prae-advies op de motie van het raadslid
Mr. Marchant, betreffende de instelling eener commissie van
beroep voor het marktwezen, werd in de Raadsvergadering
van 8 Juli 1929 verworpen.
De als gevolg van deze verwerping door Heeren Burge
meester en Wethouders ingediende beroepsregeling besloot de
Raad in zijne vergadering van 6 December d. a. v. niet te
aanvaarden. Daardoor kwam de Raad terug op zijn aanvankelijk
ingenomen standpunt, zoodat geen commissie van beroep zal
worden ingesteld.
De daarna door de Raadsleden J. J. van Langen c.s. inge
diende motie, luidende:
„De Raad,
van oordeel, dat zij, die gestraft worden in verband met
de uitvoering van de verordening op de markten, beroep be-
hooren te hebben op een beslissende instantie,
noodigt Burgemeester en Wethouders uit, voor dit beroep
een regeling te ontwerpen"
werd den llen December 1929 om prae-advies in handen ge
steld van Burgemeester en Wethouders.
In verband met artikel 47 lid 2 der „Marktverordening 1917”
werd in 26 gevallen toestemming verleend om een toegewezen
standplaats gedurende telkens ten hoogste één maand te doen
innemen door een lid van het gezin of door personeel.
De op den Goeden Vrijdag, den 2en Paasch- en Pinksterdag,
VERSLAG GEM. DIENST VAN HAVEN- EN MARKTWEZEN.