32 8 Stormschade. Plantengroei. I Plantsoen- banken. met respectievelijk 3.658 M. en 11.872 M2., zoodat de totale lengte en oppervlakte op 31 December 1929 respectievelijk bedroegen 43.740 M. en 139.174 M2. In de lengte en oppervlakte van de afzonderlijk gelegen ruiterpaden kwam in het afgeloopen jaar geen verandering. Zij behielden dus de in het vorige jaarverslag opgegeven lengte van 3.390 M. met eene oppervlakte van 7.307 M2. Het onderhoud van de langs de afzonderlijk gelegen wandel paden staande zitbanken geschiedde in eigen beheer. Het verven daarvan werd voor een deel der banken uitgevoerd door het bedrijf der Gemeentewerken en overigens in eigen beheer. In eigen beheer werd tevens een drietal nieuwe banken aangemaakt, welke in de Boschjes van Pex worden geplaatst. Op 31 December 1929 waren aanwezig 434 banken. Boven dien werd op voorstel van Burgemeester en Wethouders bij Raadsbesluit van 29 April 1929 (bijlage 278) aan het „Comité tot oprichting van een Westbroekbank” toestemming verleend tot het plaatsen van een monumentale bank, de „Westbroek bank”, op een uitzichtheuvel, nabij den Cremerweg hoek Wa- genaarweg, vanwaar men een prachtig uitzicht heeft over het Westbroekpark, een der laaatste tot uitvoering gekomen aan- legwerken van den overleden Directeur der Gemeenteplant soenen P. Westbroek. De onthulling en overdracht aan het Gemeentebestuur van deze monumentale bank vond plaats op 24 Augustus 1929. In de maanden Augustus, September en December van het afgeloopen jaar kwamen enkele stormen voor, die echter, daar deze stormen niet in ernstige mate woedden, weinig schade aan de beplantingen veroorzaakten. De uit een en ander voortvloeiende kosten, welke f 752,83 hebben bedragen, konden zonder extra-credietverleening wor den bestreden uit de voor de gewone onderhoudswerken be schikbare gelden. Het afgeloopen jaar is voor den plantengroei abnormaal geweest. De winter van 1928 op 1929 zette reeds vroeg in. In Februari volgde zeer strenge vorst. De schade aan de groen- blijvende gewassen, vooral aan coniferen, werd bijzonder groot door de zonnewarmte en de droogte. Overdag ontdooide de zon de planten boven den grond, de bevroren wortels konden geen vocht aanvoeren, zoodat de planten sterk uitdroogden. Door het overdag ontdooien en ’s nachts opnieuw bevriezen is de beschadiging verergerd. Niet vóór midden Maart kon in den grond gewerkt worden, VERSLAG gemeenteplantsoenen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1929 | | pagina 656