21 Van het roodvonk is nog niet de helft van het aantal van Roodvonk. 1928 te vermelden. De epidemie is naar alle aanzien aan het verloopen, hetgeen ook blijkt uit de vele atypische lichte ge vallen. Hand in hand met de daling is het aantal immunisaties tegen deze ziekte sterk afgenomen. Tegen roodvonk alleen werden 47 personen volledig en 7 onvolledig geimmuniseerd, tegen diphtherie en roodvonk samen volledig 101 personen en 45 onvolledig, terwijl 13 alleen tegen diphtherie werden geënt. Van 23 patiënten of 2,4% werden na „herstel'’ nog besmettingen (Return cases) waargenomen. Van de 971 patiënten bleken 19 (2 voor de tweede maal als roodvonkpatiënt ingeschreven te zijn. Het aantal diphtheriegevallen is in jaren niet zoo gering Diphtherie. geweest. Met het systematisch onderzoek van de omgeving (op bacillen dragen) werd regelmatig doorgegaan. Het aantal aangegeven gevallen van febr. typhoïdea (37) Febris was dit jaar hooger dan het vorig jaar, maar is voor een stad typhoïdea. als Den Haag allerminst verontrustend. Van de 37 gemelde gevallen is de bakteriologische diagnose voor 27 gevallen bekend, en luidde deze in 19 gevallen Typhus Abd. en in 8 gevallen Paratyphus B. Van de overige 10 ge vallen is in 3 gevallen de diagnose onwaarschijnlijk gebleken. Een dezer gevallen werd aangegeven als Typhus Exanthema- ticus, welke diagnose evenwel niet door het serologisch onder zoek werd bevestigd. Nochtans zijn alle maatregelen getroffen om mogelijke verspreiding tegen te gaan. De besmetting vond waarschijnlijk bij 20 gevallen in de gemeente zelf plaats, bij 2 in een andere gemeente in Neder land, bij 1 in Luxemburg, bij 1 in Duitschland, terwijl voor 9 gevallen de plaats van besmetting onbekend bleef. In 4 gezinnen deed zich meer dan 1 geval van de ziekte voor en wel in 3 gezinnen 2 gevallen en in 1 gezin 3 ge vallen (gelijktijdig). In de eerstgenoemde 3 gezinnen is het 2de geval vrij zeker door het eerste besmet. Van 3 typhusgevallen kon met groote waarschijnlijkheid als infektiebron een chronische bacillendrager worden aange wezen. In 1928 kwamen geen gevallen van poliomyelitis anterior Poliomyelitis acuta ter kennis: in 1929 daarentegen werden er 53 gevallen anterior acuta, aangegeven. De epidemie begon in Mei en nam langzaam toe tot in October met 18 gevallen het toppunt was bereikt, om dan vrij snel in November en December te dalen. Vele der gemelde gevallen werden bezocht om het beginstadium en het verloop te bestudeeren; daarbij bleek, dat in deze epidemie VERSLAG VAN DEN GEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST. 3 4

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1929 | | pagina 736