38 8 Bewoners van de Vlierboomstraat dienden bij de Commissie een klacht in over stank van een achter hunne huizen loopende sloot. Bij onderzoek bleek, dat achter de laatst gebouwde per- ceelen aan genoemde straat zich een doodloopende sloot be vindt, die tot stankverspreiding aanleiding geeft. Naar alle waarschijnlijkheid zal die sloot gedempt moeten worden, wan neer de woningbouw ter plaatse voortgang heeft. De Commissie heeft daarom bij schrijven van 16 October aan Burgemeester en Wethouders verzocht, thans reeds tot demping van de sloot te willen overgaan. Als antwoord op dat verzoek deelden Bur gemeester en Wethouders op 15 November mede, dat bedoelde sloot niet doodloopt, doch den waterafvoer in stand houdt van den Chrysantvjjver en de daarop aansluitende slooten rondom het Sportterrein bij de Rozenstraat naar het boezemwater. Zoo lang geen nieuwe verbinding gemaakt is, zou de sloot derhalve niet gedempt kunnen worden. Voorts deelde het College mede, ook in het afgeloopen jaar weer vernomen. De Haagsche Cou rant heeft in haar blad van den llden Juni een geïllustreerd artikel aan die klachten gewijd, terwijl het kamerlid L. L. H. de Visser aan den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid vragen daarover heeft gesteld; Zijne Excellentie deelde 28 Juni in antwoord hierop mede, dat voor het treffen van maatregelen zijnerzijds geen aanleiding bestond. De Gezondheidscommissie met zetel te Naaldwijk, adviseerde Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rijswijk om maatregelen ter verbetering van den toestand te nemen, waarop zij van dat College bericht ontving, dat de Broeksloot ter aan- gegevener plaatse geheel onder de gemeente ’s-Gravenhage ge legen zou zijn en niet, zooals verondersteld werd, voor de helft tot het grondgebied van Rijswijk zou behooren. Nadat de Haagsche Gezondheidscommissie van dat antwoord in kennis was gesteld, heeft zij, hoewel haar bekend was, dat de plicht tot onderhoud van bedoelde sloot op het bestuur van den Noord- polder rust, op 16 October aan Burgemeester en Wethouders dezer gemeente doen weten, dat een ingrijpen van het bestuur der gemeente ’s-Gravenhage zeer op prijs zou worden gesteld. Bij schrijven van 15 November hebben Burgemeester en Wet houders geantwoord, dat vervuiling van het water van bedoelde sloot niet aan de gemeente geweten kan worden, daar geen Haagsche riolen op de sloot loozen. Blijkbaar achten Burge meester en Wethouders dus geen termen voor ingrijpen aan wezig, waar de gemeente niet onderhoudsplichtig is en geen schuld draagt aan de geconstateerde vervuiling. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1929 | | pagina 850