38 10 Herhaaldelijk kwamen klachten in over vervuiling van de poort, die toegang geeft tot een hofje in het Westeinde. De ge grondheid daarvan is niet komen vast te staan. Desniettemin is aan den Gemeentelijken Reinigingsdienst verzocht, bij het weghalen van het huisvuil van de bewoners van het hofje, goed te willen toezien, dat geen vuil ter plaatse achterblijft. Een bewoner van de Werfstraat te Scheveningen verzocht de Commissie een eind te willen maken aan den hinder van een mestverzamelplaats bij naburige paardenstallen. Bij onderzoek bleek de klacht alleszins gegrond. Ingevolge een aanschrijving van Burgemeester en Wethouders is een houten paardenstal ter plaatse opgeruimd en zijn de overige stallen voorzien van be- In den aanvang van het jaar is geklaagd over stankversprei- ding, veroorzaakt door stilliggende schuiten, gevuld met vuil, dat afkomstig was van den Gemeentelijken Reinigingsdienst. Daar de verkeersstremming te water, tengevolge van de strenge aanhoudende vorst, oorzaak van het stilliggen van die schuiten was, kon hiertegen weinig gedaan worden. De Directie van den Gemeentelijken Reinigingsdienst heeft echter, desgevraagd, toe gezegd, pogingen te zullen aanwenden om bedoelde schuiten zoo spoedig mogelijk uit de stadsgrachten weg te krijgen. De klacht heeft zich niet herhaald. De vorst was eveneens oorzaak, dat eenige bewoners van de Keizerstraat hinder hadden van stank van vischwater. Doordat een afvoerput bevroren was, kon een vischhandelaar het water, waarin hij stokvisch weekte, niet afvoeren. De dooi bracht ook hier uitkomst. De Commissie heeft zich op 14 Februari andermaal met een schrijven tot de Directie der Gist- en Spiritusfabriek gewend, waarin zij te kennen gaf, dat de waargenomen stank slechts in zeer geringe mate door het lekken van vuilwaterresten uit de afgekoppelde pijpleiding wordt veroorzaakt, doch voornamelijk door de dampen, die bij vulling van den tank hieruit worden verdreven. De Directie is er op gewezen, dat de bedoeling van de Commissie is, dat na het instellen van een onderzoek naar den aard van die dampen, getracht wordt de verspreiding daar van te voorkomen. Daarop is geantwoord, dat het ook de be doeling der fabrieksdirectie was naar een oplossing te zoeken, welke de stankverspreiding bij het vullen van den tank tot een minimum zou kunnen terugbrengen. De oplossing is blijkbaar gevonden. Sedert den aanvang van den zomer is geen stank meer waargenomen. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1929 | | pagina 852