38 17 Zooals ieder jaar is ook nu weer over lompen- en beenderen pakhuizen geklaagd. De meeste dezer klachten zijn niet gegrond den belanghebbende geen genoegen genomen. Deze ging bij de Kroon in beroep, doch werd hierin niet ontvankelijk verklaard, omdat hij verzuimd had hiervan kennis te geven aan het Gemeentebestuur, gelijk voorgeschreven is in art. 15, 2de lid, j°. art. 17, 4de lid, der Hinderwet. Een bewoonster van de Weimarstraat, wier woning aan de achterzijde grenst aan een perceel in de Keppler straat, waarin een poelierszaak gevestigd is, klaagde over ergen hinder van stank. Bij onderzoek is gebleken, dat de zolder van het aan geduide perceel in de Kepplerstraat gebruikt werd als poeliers- werkplaats, hetgeen tot stankverspreiding aanleiding gaf. Daar de poelier geen vergunning van Burgemeester en Wethouders had om den zolder als inrichting voor het mesten en slachten van pluimvee te gebruiken, werd proces-verbaal tegen hem opgemaakt wegens overtreding van art. 210a van de Algemeene Politieverordening van ’s-Gravenhage. Desniettemin was op het einde van het jaar nog geen verandering in den toestand ge bracht. Wel waren verbouwingsplannen in voorbereiding, bij uitvoering waarvan een goede toestand zal worden verkregen. Bewoners van de Doornstraat hebben de hulp van de Com missie ingeroepen, teneinde verlost te worden van den overlast, dien zij ondervinden van het laad- en losbedrijf, dat uitgeoefend wordt aan een vlak achter hunne woningen gelegen spoorweg emplacement. Tengevolge van het lossen van kolen daar ter plaatse kunnen aan de achtergevels geen ramen geopend blijven, terwijl verder de stank, die aangevoerd wordende haringtonnen zouden verspreiden, hoogst hinderlijk zou zijn. Met de Directie der N.V. „Gemengd Bedrijf, Haagsche Tram- wegmaatschappij”, aan wie bedoeld terrein toebehoort, is de mogelijkheid om verbetering in den bestaanden toestand te brengen besproken. Bezwaarlijk kon op verplaatsing van deze laad- en losplaats aangedrongen worden, daar deze bestond nog vóór tot bebouwing van de Doornstraat werd overgegaan. Teneinde den hinder zooveel mogelijk te beperken, is het laad- en losterrein niet anders meer toegankelijk gesteld dan tusschen 7 uur v.m. en 6 uur n.m., terwijl de wagons op zoo groot mogelijken afstand van de huizen geplaatst worden. Hier door en verder nog door het verleenen van een laad- en lostijd van hoogstens 24 uur is aan de bezwaren der omwonenden tegemoet gekomen. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1929 | | pagina 859